Gemeentefiscaliteit aan de Kust: hoe groot is het onevenwicht in het nadeel van tweedeverblijvers?

Belastingplichtigen betalen aanvullende personenbelasting op hun inkomen in de gemeente waar ze gedomicilieerd zijn. De opbrengst van die belasting gaat naar de gemeentekas. In Vlaanderen bedraagt de aanvullende personenbelasting gemiddeld 7,2% van het belastbaar inkomen.

Zoals elke belastingplichtige betalen tweedeverblijvers aanvullende personenbelasting in de gemeente van hun eerste verblijf. Zij maken echter ook gebruik van de gemeentelijke infrastructuur en diensten in de gemeente van hun tweede verblijf. Daarom is het logisch dat gemeenten ook van tweedeverblijvers vragen om de kosten daarvoor mee te helpen dragen.

Essentieel daarbij is natuurlijk een evenwichtige lastenverdeling tussen gedomicilieerde inwoners en tweedeverblijvers.

Een interessante richtlijn over dit evenwicht staat op pagina 14 van de Handleiding tweede verblijven op de website van het Agentschap Wonen Vlaanderen (wonenvlaanderen.be): “Om geen verschuiving van de belastingdruk te creëren naar personen die niet in de bevolkingsregisters van de gemeente zijn ingeschreven en die er dus niet kiesgerechtigd zijn, is vereist dat het geheven tarief redelijk in verhouding staat tot de belastingen die de inwoners betalen (in de eerste plaats de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing).

Het is daarom interessant om de verhouding tussen gemeentebelasting en tweede verblijfsbelasting in de kustgemeenten van naderbij te bekijken. Dat is echter minder eenvoudig dan het lijkt. De belastingopbrengsten van de verschillende gemeentebelastingen zouden eigenlijk te vinden moeten zijn op de websites van de verschillende kustgemeenten. Daar vindt men helaas weinig relevante informatie hierover (!). Gelukkig staan er wel cijfers op de website van het Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur. Onder meer kan men daar tabellen vinden met voor elke gemeente een overzicht van de belastingen en hun opbrengst vanaf 2008 tot 2018.

Op basis van deze gegevens hebben we in een eerste tabel voor elke kustgemeente en voor het aanslagjaar 2018 de totale opbrengsten aanvullende personenbelasting en de totale opbrengsten van de tweede verblijfstaks per naast elkaar geplaatst. Opgelet echter: in deze eerste tabel wordt nog geen rekening gehouden met het aantal belastingplichtigen per gemeente. Daarom zijn de cijfers het hoogst in gemeenten met veel belastingplichtigen.

GemeenteOpbrengst tweede verblijfsbelasting (in miljoen euro) (2018 Opbrengst aanvullende personenbelasting ten laste van gedomicilieerde inwoners (in miljoen euro)(2018)Verschil (hoeveel meer of minder is de opbrengst van tweede verblijven?) (in miljoen euro) (cijfers van 2018)
De Panne5,862 0+5,862
Koksijde13,59 0+13,59
Nieuwpoort8,749 2,224 +6,505
Middelkerke8,746 3,447 +5,299
Oostende8,476 17,067 -8,591
Bredene *3,394 4,615 -1,221
De Haan*5,3222,910 +2,412
Blankenberge5,3024,308 +0,994
Brugge1,335 36,734 -35,390
Knokke14,662 0+14,662

* Bredene en De Haan kennen een belangrijke populatie van tweedeverblijvers in vakantieparken en kampeerverblijfplaatsen. Voor deze gemeenten werden de opbrengsten van de belasting  kampeerterreinen en kampeerverblijven toegevoegd aan de cijfers m.b.t.  de tweede verblijfsbelasting. Voor andere gemeenten hebben we dit niet gedaan omdat de vermelde populatie er veel lager ligt.

In de meerderheid van de kustgemeenten ligt de opbrengst van de belasting op tweede verblijven dus hoger dan de gemeentebelasting die de gemeenten ontvangen van hun eigen ingeschreven inwoners. Dat kan echter te wijten zijn aan het hoog aantal tweede verblijven in die gemeenten.

Daarom hebben we in een tweede tabel rekening gehouden met dat aantal. In een eerste kolom vermelden we voor 2018 het nominale bedrag van de tweede verblijfsbelasting per wooneenheid. In het geval van gedifferentieerde tarieven voor verschillende types van tweede verblijf, opteerden we voor de bijdrage die verschuldigd is voor de tweede bewoning van een studio.

In de tweede kolom wordt de aanvullende personenbelasting gedeeld door het aantal gedomicilieerde huishoudens per gemeente (de cijfers over het aantal huishoudens vonden we op de website  https://provincie.incijfers.be).  Op die manier kon de ook de gemiddelde aanvullende personenbelasting per verblijf bewoond door gedomicilieerden worden berekend.

GemeenteTweede verblijfsbelasting per verblijf tweede bewoning (euro) Gemiddelde aanvullende personenbelasting per verblijf eerste bewoning (euro) Verschil (hoeveel meer of minder betaalde een tweedeverblijver) in 2018) (in euro)
De Panne5750+575
Koksijde9700+970
Nieuwpoort890356+525
Middelkerke525362+183
Oostende1000468+532
Bredene 850563+286
De Haan500451+49
Blankenberge892403+489
Brugge1000671+329
Knokke7400+740

In alle kustgemeenten dragen eigenaars van een woning die door tweedeverblijvers bewoond wordt dus gemiddeld meer bij aan de gemeentefinanciën dan de eigenaars van woningen die door gedomicilieerde huishoudens wordt bewoond. Bovenaan de lijst staat Koksijde waar de eigenaars van woningen die door gedomicilieerde huishoudens worden bewoond, helemaal geen aanvullende personenbelasting betalen en alle lasten door eigenaars van tweede verblijven worden gedragen.

Aangezien mag verondersteld worden dat tweedeverblijvers minder van de infrastructuur en diensten gebruik maken dan gedomicilieerde inwoners hebben deze belastingen bijgevolg een verschuiving van de belastingdruk gecreëerd naar personen die niet in het bevolkingsregister van de gemeente zijn ingeschreven en niet kiesgerechtigd zijn.

Een fiscale vluchteling worden is altijd mogelijk. Elders op de TWERES website staat een verslag van een studie die in 2016 door de studiedienst van de Vlaamse Overheid over het aantal tweede verblijven in Vlaanderen is gepubliceerd. Naast de kust ontdekten de auteurs ook  grote absolute aantallen tweede verblijven in enkele steden: Antwerpen spande de kroon met bijna 18.000; Gent, Brugge, Kortrijk, Hasselt en Mechelen volgden met tussen de 2.400 en 6.000 tweede verblijven. Het feit dat deze steden in deze lijst staan heeft deels te maken met het feit dat mensen die in Antwerpen of andere Vlaamse steden wonen, hun domicilie in Knokke-Heist of een andere kustgemeente registreren.

TWERES  kiest er echter voor om met de kustgemeenten de dialoog aan te gaan. Waar het niet anders kan,  zal de juridische weg worden ingeslagen en bij voldoende leden en sympathisanten kunnen we, allen samen, proberen om politici ertoe te bewegen toepasselijke regelgeving te veranderen.

Barometer van het tweede verbljf: interessante cijfers maar neem ze met een korrel zout

BNP Paribas Fortis Bank onthult regelmatig de cijfers van haar “second home barometer”. De 4e en laatste barometer heeft betrekking op 2019. De cijfers hebben betrekking op tweede woningen die door Belgen zijn gekocht en die zich in België en in het buitenland bevinden. De cijfers omvatten echter ook tweede woningen die zijn aangekocht voor de verhuur (inclusief studentenkoten in universiteitssteden, bijvoorbeeld).  Klik hier voor een presentatie van de barometer.

Vraag over verkoop stacaravan: waarom heeft een campinguitbater automatisch recht op een percentage van de verkoopprijs voor elke verkoop van een stacaravan?

Eigenaars van stacaravans zijn, in toepassing van hun contract met de campinguitbater, vaak verplicht om bij de verkoop van hun stacaravan (zelfs indien ze die verkopen aan andere eigenaar op dezelfde camping) een percentage van de verkoopprijs af te staan aan de campinguitbater. Indien de verkoop dank zij de bemiddeling van de campinguitbater mogelijk werd gemaakt, lijkt dit misschien verantwoord. Heel vaak echter speelt de campinguitbater geen enkele rol bij de verkoop. Dan lijkt deze regeling sterk op ongerechtvaardigde verrijking. Individueel kunnen campingbewoners hier weinig tegen beginnen. Met TWERES kunnen we echter samen ijveren voor evenwichtige modelcontracten. Een eerste aanzet voor dergelijke contracten zijn de RECRON voorwaarden voor vaste staanplaatsen die voor campings in Nederland werden uitgewerkt.

Tweedeverblijvers aan de Vlaamse Kust: toeristen of inwoners?

In 2007 schreef Els Roose een scriptie voor het behalen van de graad van “master in het toerisme” onder de titel hierboven. Els verrichtte voor die scriptie een studie naar de integratie van tweedeverblijvers in Oostduinkerke. De conclusie van die studie luidde o.m.: “Een tweedeverblijver onderscheidt zich van toeristen door de terugkerende relatie, waardoor een vertrouwdheid van de omgeving opgebouwd wordt en er vriendschap kan ontstaan tussen buren, lokale handelaars, inwoners of andere tweedeverblijvers.” Verder ook: “Tweedeverblijvers willen niet aanzien worden als toeristen maar als deel van het dagelijkse leven in de lokale gemeenschap. Zij hebben er na enkele jaren immers een vertrouwdheid en verbondenheid opgebouwd door het frequente bezoek.” Tenslotte: “Naarmate de maanden of jaren van ontdekking verstrijken, gekoppeld aan de frequentie en intensiteit van de bezoeken, worden tweedeverblijvers vertrouwd met de tweede verblijfplaats. In deze fase hebben ze reeds heel wat ontdekt in de gemeente en hierdoor een grotere kennis van de streek opgebouwd dan een toerist. Ze tonen een duidelijke interesse in de omgeving en informeren zichzelf. Ze hebben er inmiddels vaste winkels, restaurants en ontspanningsmogelijkheden ontdekt. Ze vinden er een zekere stabiliteit, een tweede thuis. Ze kunnen in deze fase niet alleen vertrouwd zijn met de gemeente, maar kunnen ook verbonden worden met de gemeente, zelfs wanneer ze er niet permanent verblijven”.

Voor de volledige studie, klik hier.