Nieuwe nettarieven in Vlaanderen: impact op kleine gebruikers zoals tweedeverblijvers nog steeds onduidelijk.

(TWERES doet beroep op lezers van deze blog die in hun tweede verblijf in Vlaanderen reeds een digitale teller hebben om zich aan te melden – zie oproep onderaan deze blog)

De netkosten vertegenwoordigen een kleine 20% van uw elektriciteitsfactuur. Deze netkosten zijn de kosten die Fluvius maakt om de elektriciteit bij u in huis te brengen zoals o.a. investeringen in kabels, transformatoren of onderhoud van het distributienetwerk.

De VREG, de onafhankelijke energieregulator voor Vlaanderen, besliste vorig jaar dat vanaf midden 2022 de distributiekosten of nettarieven voor 80% zullen berekend worden op basis van het gemiddelde van de 12 voorbije capaciteitsmaandpieken (kW), en nog slechts 20% op basis van het elektriciteitsverbruik (kWh). Tot nu toe werden de nettarieven voor 100% berekend volgens de verbruikte kWh.

Vanaf 1 juli 2022 wil dit dus zeggen : hoe meer je het netwerk belast, hoe meer je betaalt aan netkosten.

De bredere context

De nieuwe tarifering maakt deel van een beleid om de kosten van de energietransitie op termijn beheersbaar te houden. Enerzijds is er de overgang van het huidige, grotendeels nog fossiel of nucleair gebaseerd energiesysteem, naar energie uit hernieuwbare, decentrale en lokale energiebronnen. Anderzijds staan we voor de noodzakelijke steile groei naar meer elektrische voertuigen (alle nieuwe voertuigen vanaf 2030?), meer warmtepompen (i.p.v. stookolie en gas voor verwarming), en technologieën die we vandaag nog niet kennen.

Hierdoor zullen de distributienetten in de toekomst meer en anders gebruikt worden én blootgesteld worden aan grotere (gelijktijdige) piekbelastingen.

De hervorming van de nettarieven zou volgens de VREG tot een meer objectieve kostentoewijzing moeten leiden en daardoor ook een stimulans moeten zijn voor gebruikers om efficiënter met energie om te gaan. De capaciteit van de distributienetten is afgestemd op het piekvermogen van gezinnen en bedrijven, om ten allen tijde aan de vraag te kunnen voldoen.

De VREG beoogt met het capaciteitstarief te komen tot een beheersbare stijging van de capaciteitspiek en dus van de noodzakelijke investeringen in de netten. Uiteindelijk gaat het om de kost die de verbruiker hiervoor zal moeten betalen als onderdeel van de elektriciteitsfactuur.

Er is in Vlaanderen een vrij grote consensus over deze termijnaanpak, maar de praktische tenuitvoerlegging roept vragen op vooral door de gebrekkige informatie over de impact van de nieuwe nettarieven op atypische gebruikers zoals tweedeverblijvers.

TWERES pleitte vorig jaar reeds voor betere informatie over de impact

TWERES heeft in april vorig jaar bij de top van de VREG, het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering aangeklaagd dat vooral atypische verbruikers zoals tweedeverblijvers in Vlaanderen geen toegang hadden tot echt relevante en transparante informatie over het mogelijk impact van de nieuwe tarifering op hun situatie.

De beloofde informatie-campagne van de VREG bleef echt ondermaats voor de doelgroep van TWERES, met één totaal niet representatieve case van tweedeverblijver André en een simulator op de website van de VREG die de zeer diverse tweedeverblijversrealteit inzake elektriciteitsverbruik niet kan opvangen.

Er is sinds enkele maanden, met dank aan Fluvius, wel een belangrijk nieuw feit: gebruikers die reeds over een digitale meter beschikken kunnen op mijn.fluvius.be hun capaciteitsmaandpieken aflezen. Dit is op zich uiteraard heel positief, maar op vandaag heeft nog slechts een kleine fractie van alle woningen in Vlaanderen een digitale meter.
De overgrote meerderheid van de gezinnen heeft dus nog geen houvast om hun gemiddelde capaciteitspiek met enige zekerheid in te schatten voor het nieuw tarief op 1 juli 2022 ingaat.

Nieuwe studie bevestigt negatief effect voor kleine verbruikers

Naar aanleiding van de heisa over het afschaffen van de terugdraaiende teller heeft de Vlaamse Regering in de zomer 2021 een onderzoeksgroep van UGent een studie laten uitvoeren over de impact van het capaciteitstarief op de elektriciteitsfactuur van gezinnen.

De studie van de UGent bevestigt nu dat voor een groot deel van de huishoudens (ongeveer 60%) het capaciteitstarief slechts een heel beperkt verschil (+ of – 10%) zal uitmaken t.o.v. de huidige nettarieven.
De studie bevestigt echter ook zeer duidelijk dat kleine en vooral zeer kleine verbruikers (tweedeverblijven, studentenkoten, gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen,…) tot de belangrijkste “verliezers” behoren door de opgelegde minimum maandelijkse capaciteitspiek van 2.5 kW (vaste bijdrage aan de netkosten). Ook als er geen enkel verbruik is in één of meerdere maanden, zal de minimummaandpiek van 2.5 kW worden toegepast.

De studie besluit voor tweede verblijven dat “zeker in het geval van een digitale meter zullen (i) de bezetting van de woning, (ii) het jaarverbruik van de woning, en (iii) het piekgedrag door elektriciteitsintensieve verbruikers zoals airco, samen de impact van de nieuwe tariefstructuur bepalen”.

Voor zeer kleine niet-residentiële verbruikers (minder dan 900 kWh/jr – tweede verblijven etc) schat de studie een gemiddelde meerkost per jaar in tussen €50 en €100 zowel voor een analoge als digitale meter. De studie erkent de grote diversiteit in tweedeverblijfsprofielen inzake piekcapaciteit en de daarmee verbonden hogere kosten, maar diept deze slechts in zeer beperkte mate verder uit.

Onduidelijkheid blijft over precieze meerkost

Deze “gemiddelden” dekken uiteraard een grote diversiteit aan verbruiksprofielen met uitschieters voor gezinnen die om allerlei redenen (o.a. airco, accumulatieverwarming, en andere appartuur met hoge capaciteit…) hoge maandcapaciteitspieken hebben waardoor hun netkosten een zeer grote stijging t.o.v. de hudige situatie kunnen ondergaan. De VREG heeft in de nieuwe tariefregeling wel een plafond voorzien voor de stijging van de netkosten. Dat plafond komt ongeveer overeen met een stijging van 100%. Dit plafond is echter enkel van toepassing op woningen voorzien van een digitale teller.

Volgens de studie van UGent zullen meer dan 20 % van de zeer kleine verbruikers met analoge teller, en 10% met digitale teller straks een stijging van de netkosten hebben van meer dan 100 €.

Ook enkele procenten van de kleine (900 à 2350 kWh/jaar) en gemiddelde (2350 à 5500 kwh/jr) verbruikers met digitale meter zullen een stijging van de factuur hebben van meer dan 100 €.
Voor een aantal tweedeverblijvers zou dit in realiteit kunnen neerkomen op een meerkost van wel enkele honderden euros i.p.v. “gemiddeld” 50 à 100 €.

De VREG gaat daar spijtig genoeg niet dieper op in. De regulator zou nochtans – op basis van de geanonimiseerde datasets van enerzijds de proefprojecten van enkele jaren geleden, en anderzijds de reeds geïnstalleerde digitale meters – een voldoende aantal representatieve cases van tweedeverblijvers kunnen uitwerken om een veel juister inschatting van een concrete situatie mogelijk te maken.

De reden hiervoor kan zijn dat de naweeën van de stopzetting van de terugdraaiende (digitale) teller, maar vooral de recente opstoot van de elektriciteits- en energieprijzen, er mee voor zorgen dat de (veel?) hogere meerkosten dan de “gemiddelden” nu beter niet op de voorgrond komen om een brede afwijzing van het nieuw tarief te vermijden.

In politieke middens gaan er recent – in de context van de hoge elektriciteitsprijzen – stemmen op om de invoering van het capaciteitstarief uit te stellen vooral wegens de verwachte meerkost voor kleine verbruikers, maar daarover beslist uiteindelijk enkel de VREG, al dan niet met druk van parlement en regering.

Oproep van TWERES aan de lezers van deze blog

TWERES wil in dit dossier de belangen van tweedeverblijvers verder blijven verdedigen,  maar heeft daarvoor meer concrete gegevens van tweedeverblijven nodig om de reëele impact op diverse profielen beter te kunnen inschatten. Daarom roepen wij de lezers van deze blog – die in hun tweedeverblijf reeds een digitale meter hebben – op om zich bij TWERES te melden voor verdere contacten hierover (info@tweres.be).


Nog ter info enkele gegevens om uw capaciteitspiek concreet te vertalen naar euros

De VREG berekende op basis van de beschikbare gegevens (digitale meters in gebruik) dat de gemiddelde maandpiek in Vlaanderen gemiddeld ongeveer 3,99 kW bedraagt.
Volgens de indicatieve tarieven die de VREG in 2021 berekende betaalt u vanaf 1 juli 2022 voor 1 kW op jaarbasis ongeveer € 47 (btw inbegrepen). Is uw maandpiek telkens 4 kW dan betaalt u op jaarbasis dus ongeveer € 188 (btw inbegrepen) aan capaciteitstarief.
Een tweedeverblijf dat bv. 6 maanden per jaar een capaciteitspiek heeft van 4 kW en de andere zes maanden nul verbruik heeft, zal toch een gemiddelde capaciteitsmaandpiek hebben van 3.25 kW.

Deze gemiddelde maandpiek kan enkel accuraat opgemeten worden door de digitale meter. Gezinnen met een klassieke meter zullen bijgevolg tot de overschakeling naar een digitale meter een forfaitaire vaste kost moeten betalen (equivalent aan de minimale bijdrage voor 2.5 kW gemiddelde maandpiek). De nettarieven voor deze groep zullen nog steeds kWh-gebaseerd zijn zoals nu het geval is maar aan een tarief dat wel lager ligt dan dat voor 2021.


 

TWERES wenst snel duidelijkheid over impact van nieuwe nettarieven op de elektriciteitsfactuur

Iedereen die aangesloten is op het distributienet voor elektriciteit, is aan de beheerder van dat net een bijdrage verschuldigd voor het gebruik ervan. Dat “nettarief” dient om de stroom via het net naar de huizen te brengen, het net te onderhouden, waar nodig nieuwe kabels te leggen, enzovoort. Nettarieven worden geïnd via de factuur die men van de stroomleverancier ontvangt en maken daarvan ruwweg een vierde uit.

Vandaag betalen de gezinnen via hun elektriciteitsfactuur een nettarief dat overeenstemt met de hoeveelheid elektriciteit – in kWh –  die ze afnemen van het net. In Vlaanderen zal dat vanaf 2022 veranderen.  Vanaf dan gaat het nettarief voor 80 procent berekend worden aan de hand van een jaarlijks gemiddelde van de  “vermogenmaandpieken”. De “vermogenmaandpiek” is het in die maand gemeten hoogste vermogen (kW) dat alle elektrische toestellen samen vragen gedurende een kwartier. Elke maand zal dus via de digitale elektriciteitsmeter een maandpiek gemeten worden en jaarlijks wordt daarvan het gemiddelde berekend. Voor 20% blijft het verbruik de basis voor het vaststellen van het nettarief.

Het laat zich gemakkelijk raden dat een gezin dat maar enkele keren per maand naar het tweede verblijf afzakt, wel eens de klos zou kunnen worden van de nieuwe berekeningswijze. Dat tweede verblijf staat vaak leeg en het jaarlijks verbruik van elektriciteit is daarom laag. Dus betaalt dat gezin vandaag een laag nettarief. Maar datzelfde gezin heeft op de dagen dat ze het tweede verblijf bewonen, misschien wel hoge capaciteitspieken omdat veel toestellen tegelijk elektriciteit nodig hebben. Indien het nettarief berekend wordt op basis van de gemiddelde maandpiek, valt het voordeel voor het gezin van tweedeverblijvers dus grotendeels weg. Een laag verbruik over een gans jaar, gaat in de toekomst maar in zeer geringe mate meespelen in het bedrag van de netkosten op de elektriciteitsfactuur.

De Vlaamse regulator voor elektriciteit en gas, afgekort “de VREG”,  beloofde al een jaar geleden om in februari 2021 met meer relevante informatie voor de dag te komen. Er werd ook meer duidelijkheid beloofd over het te verwachten gevolg voor atypische gebruikers zoals niet-permanente bewoners van een tweede verblijf. De VREG beloofde dat er tegen die tijd ook een computerprogramma zou zijn, waarmee men zelf de gevolgen van de nieuwe nettarieven kan simuleren. Die beloften zijn echter helaas niet waargemaakt. Alles is nu uitgesteld tot het midden van dit jaar”.

In een open brief  aan de voorzitter van de VREG, heeft TWERES haarongerustheid uitgedrukt over wat er voor haar leden te wachten staat.

TWERES wijst erop dat de VREG al enige tijd beschikt over de resultaten van de pilootprojecten die Fluvius uitvoerde bij 20.000 gezinnen. Deze pilootprojecten, die bij een representatief staal van de gezinnen in Vlaanderen werden uitgevoerd en die ook atypische verbruikersgroepen viseerden zoals bewoners van vakantiehuisjes en appartementen op de zeedijk, werden immers reeds een jaar geleden afgerond. Daarom eist de vereniging dat de VREG, op grond van de gegevens die hij reeds lange tijd in zijn bezit heeft, voor de dag komt met duidelijke informatie, aan de hand van representatieve voorbeeldsituaties. Ook wordt gevraagd om op heel korte termijn het simulatieprogramma ter beschikking te stellen.

Voor wie meer details wil lezen over de nieuwe nettarieven: klik hier

TWERES eist nu maximale transparantie van de VREG over impact nieuwe nettarieven op tweedeverblijvers!

Inleiding

De VREG (Vlaamse energie regulator) heeft op 13 08 2020, na een drietal consultaties van de stakeholders, de tariefmethodologie  voor de periode 2021/2024 vastgelegd. Vanaf 2022 zullen de netgebonden distributiekosten (zie uitleg hieronder) in de elektriciteitsfactuur worden doorgerekend op basis van het aangewende vermogen (kW).
Tot nu toe is de tarifering van de netgebonden distributiekosten volledig gebaseerd op de verbruikte kWh, dus hoe meer energie je verbruikt (kWh), hoe meer je betaalt voor de netkosten.
Deze evolutie voor elektriciteit is te vergelijken met de telecom/internetfactuur waar ook het onderscheid gemaakt wordt downloadsnelheid (hier capaciteitstarief kW) enerzijds, en hoeveelheid megabyte die werd gedownload (hier kWh) anderzijds.

Waarover gaat het precies? Wat zijn de “netgebonden distributiekosten”?

Het inkomen van Fluvius (elektriciteits- en gasdistributie in Vlaanderen) is een vast bedrag dat jaarlijks bepaald wordt door de VREG voor de netkosten die onderdeel zijn van de totale elektriciteitsfactuur. De distributienettarieven zijn de methode waarop dat bedrag verdeeld wordt over alle consumenten en ondernemingen in het Vlaams Gewest.

Voor een gemiddeld gezin maken de totale distributiekosten vandaag ongeveer een kleine 53 % (45% zonder BTW) uit van de totale elektriciteitsfactuur. Hierin zit naast de netkosten o.a. ook de kost “OpenbareDienstVerplichtingen” (zoals o.a. groene-stroom-certificaten die in principe beter niet in de elektriciteitskost zouden zitten).
Het nieuwe capaciteitstarief zal echter alleen worden toegepast op de zuivere “netkosten” (de aanleg en onderhoud van kabels, transformatoren en meters in distributie en transport). Voor een gemiddeld gezin bedragen deze ongeveer 25% (21% zonder BTW) van de huidige elektriciteitsfactuur.

Dit betekent dat ongeveer ¼ van de huidige factuur onderhevig zal zijn aan de gewijzigde toewijzing van de netkosten aan de verbruikers. (voor gans Vlaanderen 1 miljard €/jr voor de gezinnen!)
In bijlage (1) gaat ter info een detailoverzicht van alle componenten van de elektriciteitsfactuur in Vlaanderen.

Waarom wordt het capaciteitstarief ingevoerd?

De hervorming van de distributienettarieven zijn een gevolg van de “energietransitie”:

  • enerzijds van het huidige energiesysteem, dat nog grotendeels fossiele- en nucleaire energiebronnen is gebaseerd, naar energie uit hernieuwbare en decentrale en locale energiebronnen,
  • anderzijds de noodzakelijke steile groei naar meer elektrische voertuigen (alle voertuigen tegen 2050?), meer warmtepompen (i.p.v. stookolie en gas voor verwarming), en in de toekomst wellicht ook andere nog uit te vinden technologieën.

De energietransitie is noodzakelijk en dringend om de enorme uitdagingen van de klimaatverandering aan te pakken. Hierdoor zullen de distributienetten in de toekomst meer en anders gebruikt worden én blootgesteld worden aan grotere (gelijktijdige) piekbelastingen.

De hervorming zou volgens de VREG niet enkel tot een objectieve kostentoewijzing moeten leiden, maar ook een stimulans moeten zijn voor gebruikers om efficiënter met energie om te gaan. De distributienetten zijn – wat capaciteit betreft – afgestemd op het piekvermogen van gezinnen en bedrijven, om ten allen tijde aan de vraag te kunnen voldoen.
Zonder hervorming (dus zonder het zo laag mogelijk houden van de capaciteitspiek) zouden op termijn zeer hoge nieuwe netinvesteringen nodig zijn en zouden de distributienettarieven in de toekomst heel wat duurder worden.

Over deze algemene analyse op zich is er een grote consensus.

TWERES is zeker geen tegenstander van die noodzakelijke energietransitie, maar wil wel dat er op korte termijn meer transparantie komt over de impact van het nieuw tarief op de individueel te betalen netkosten, in de eerste plaats voor atypische verbruikers!

Hoe zullen de nieuwe netkosten concreet berekend worden?

De distributienettarieven zullen:

  • voor 80% gebaseerd zijn op het gemiddelde van de 12 voorbije vermogenmaandpieken (kW) met een minimum van 2.5 kW/maand (oorsprong zie verder). De maandpiek is het hoogste vermogen gemeten per kwartier gedurende die maand;
  • voor 20% op basis van het verbruik (zoals nu voor 100%) in kWh

Om de nieuwe tarifering volledig te kunnen toepassen is een digitale meter noodzakelijk. In tegenstelling tot de digitale meter, registreert de klassieke meter énkel uw afname (kWh) en geen capaciteitspieken (kW). Bij gezinnen met een klassieke meter kan men dus geen capaciteitstarief aanrekenen op basis van de ‘gemiddelde maandpiek’, zoals dat bij netgebruikers met een digitale meter zal gebeuren.

Wél zullen ook netgebruikers met een klassieke meter een minimale jaarlijkse bijdrage betalen in de netkosten. Deze bijdrage wordt aangerekend via een vast bedrag. Dit bedrag stemt qua hoogte overeen met de minimale bijdrage (2.5 kW) die bij gezinnen met een digitale meter vervat zit in het capaciteitstarief.

Alle overige distributiekosten zullen op basis van de afgenomen kWh blijven aangerekend worden.

Het is duidelijk dat in de toekomst de manier waarop je elektriciteit afneemt mee zal bepalen of je aan het nieuw tarief wint of verliest.

Oorsprong van het minimum vermogen van 2.5 kW voor de maandpieken

Dit minimum werd vastgelegd op basis van de reeds enige tijd afgesloten pilootprojecten van Fluvius met 20.000 gezinnen met digitale meter (representatief voor Vlaanderen), waarvan de kwartiermetingen werden bijgehouden.
Volgens de VREG is de 2.5 kW een evenwicht tussen de kost voor kleine verbruikers enerzijds en de minimale bijdragen van elkeen aan de netwerkkosten anderzijds.

Zal iedereen die een piekvermogen groter dan 3,15 kW veroorzaakt ‘meer’ betalen of ‘afgestraft’ worden?

Er zal een lineair capaciteitstarief worden ingevoerd. Een gezin met een ‘gemiddelde maandpiek’ van 6 kW betaalt dus dubbel zoveel als een gezin met een ‘gemiddelde maandpiek’ van 3 kW. Er wordt dus wel een ondergrens van 2,5 kW voorzien. Gezinnen die in bepaalde maanden geen verbruik hebben of een piek veroorzaken die lager is dan 2,5 kW, wordt toch een bedrag aangerekend dat overeenkomt met deze ondergrens. Hierdoor zal iedereen een minimale jaarlijkse bijdrage betalen in de netkosten. Dit heeft vooral een impact op netgebruikers met een heel beperkt of occasioneel verbruik zoals tweedeverblijvers of kotstudenten.
Het vermogen van 3,15 kW komt volgens initiële steekproefgegevens overeen met het piekvermogen van een gemiddeld gezin met de gebruikelijke huishoudelijke toestellen.

Wat betekent “verliezen” hier eigenlijk?

Meer betalen betekent dus dat je t.o.v. het gemiddeld gezin in Vlaanderen meer capaciteitspieken hebt voor een lager verbruik en omgekeerd.
De VREG geeft aan dat volgens zijn voorlopige simulaties ruim 60% van de gezinnen zijn distributienettarieven in 2022 zal zien dalen of met maximaal 10% zal zien toenemen ten opzichte van 2020.
Bij de “consumenten” (gezinnen die geen zonnepanelen hebben) zal maar liefst 12 % een factuur netkosten hebben die op basis van de nieuwe tarifering meer dan verdubbelt!

Relatief gezien is dat veel in aantal, maar om de impact beter in te schatten geeft onderstaande grafiek het verschil in euro’s. De linkse kolommarge geeft aan wat de gezinnen in het oude tarief betalen.

Kort samengevat toont deze grafiek dat voor verbruikers die vandaag minder dan 150 euro per jaar betalen aan netkosten, in 2022 de netkosten meer dan verdubbelen.

Maximum verhoging

De VREG heeft in principe een maximumtarief voorzien voor de verschillende klantengroepen in euro per kWh voor het netgebruik tot 2024. Men wil daarmee grote sprongen in de netfactuur voor de verschillende netgebruikers vermijden. De totale factuur voor netkosten zal een bovenlimiet hebben van 30% boven het 95e percentiel van de huidige tarieven voor een staal van de huishoudens.
Dit zou ongeveer overeenkomen met een maximumverhoging van 100% (verdubbeling) van de nu betaalde netkosten.
Die limiet op de stijging van de netkosten geldt enkel voor gezinnen die al een digitale meter hebben begin 2022.
Ter informatie: begin maart 2021 zijn er in Vlaanderen reeds 640 000 digitale meters geïnstalleerd, dit is 10% van he totale aantal – eind 2024 moet dit 80% zijn, eind 2028 100%.

Voor klanten met een klassieke meter komt er vanaf 2022 een vast bedrag dat overeenstemt met de minimale bijdrage ter hoogte van 2,5 kW die vervat zit in het capaciteitstarief. Het is niet zo dat gezinnen met een klassieke meter altijd meer zullen betalen dan wanneer zij een digitale meter hebben. Dit hangt af van hun individuele situatie.

Consumenten kunnen vandaag de impact op hun elektriciteitsfactuur niet inschatten!

Veel tweedeverblijvers die bijna enkel in vakantieperiodes in hun tweedeverblijf zijn (relatief laag jaarverbruik en lage netkosten) zullen naar alle verwachting dus vanaf 2022 veel meer betalen voor de netkosten. De meerkost op zich is voor deze categorie misschien niet gigantisch uitgedrukt in Euro, maar toch, 150 of 200 €/jr is voor veel gezinnen ook niet te verwaarlozen.
Er zijn uiteraard veel verschillende elementen die heel diverse profielen van tweedeverblijven vormen: veel of weinig aanwezigheid, regelmatig aanwezig of alleen in de vakantiemaanden, directe elektrische verwarming of accumulatie, dag of dag/nacht en uitsluitend nachttarief, veel of weinig elektrisch koken, al dan niet wassen en drogen, veel of weinig elektrische apparaten, … Voor sommige van deze verbruikersprofielen kan de meerkost in Euro veel belangrijker zijn.

TWERES heeft de problematiek van het capaciteitstarief grondig onderzocht om de leden zo goed mogelijk te kunnen informeren over de impact van het nieuw tarief voor de netkosten.
Het grote probleem is echter dat door de berekeningsmethode voor de nieuwe distributienettarieven het quasi onmogelijk is om (manueel) een goede simulatie te maken van de gevraagde capaciteit, en meer bepaald de maandpieken ervan over een gans jaar (die heel verschillend kunnen zijn – bv elektrische verwarming in de wintermaanden).

Ter informatie: begin maart 2021 zijn er in Vlaanderen reeds 640 000 digitale meters geïnstalleerd, dit is 10% van he totale aantal – eind 2024 moet dit 80% zijn, eind 2028 100%.

TWERES eist nu maximale transparantie van de VREG over impact nieuwe nettarieven op tweedeverblijven in Vlaanderen!

Na de zomer vorig jaar gaf de VREG al aan dat de volgende stap een communicatietraject zou zijn in februari 2021 over de nieuwe tarieven voor netkosten die ingaan op 1 januari 2022. Het was de bedoeling om een waaier van specifieke simulaties te kunnen voorstellen zoals bv. voor diverse profielen van tweedeverblijven, en de lancering van een simulatietool waarmee iedereen bij benadering zijn eigen situatie zou kunnen inschatten.

TWERES is ten zeerste ontgoocheld over de melding van de CEO van de VREG in de hoorzitting van 10 maart ll. in het Vlaams Parlement, dat de informatie die de VREG al voor de zomer 2020 distilleerde uit de geanonimiseerde digitale meetgegevens van duizenden gezinnen, en de simulatietool nu pas “midden 2021” zouden aangeboden worden.

TWERES dringt er in een brief bij de Voorzitter van de VREG op aan alle informatie vrij te geven waarover de VREG beschikt, en die relevant is voor de inschatting van het impact van de nieuwe tarifering . Dit geldt zeker voor de resultaten van de digitale-meter-pilootprojecten van Fluvius bij 20.000 gezinnen die al meer dan een jaar zijn afgerond. Hierin zitten ook gegevens voor chalets in vakantieparken en appartementen op de zeedijk.
Ook de in het vooruitzicht gestelde simulatietool zou dringend moeten online komen.

Gezinnen die nog geen digitale meter hebben, en meer in het bijzonder de atypische verbruikersprofielen zoals tweede verblijven, zijn volledig aangewezen op informatie van de VREG om een inschatting van hun nieuwe kostensituatie te kunnen maken.

TWERES wil hier opkomen voor zo’n 125.000 gezinnen met een tweede verblijf in Vlaanderen. Het is onaanvaardbaar voor een nieuwe tarifering met impact op ongeveer ¼ van de elektriciteitsfactuur, dat gezinnen slechts enkele maanden voor de toepassing ervan toegang krijgen tot relevante informatie. Dit geldt in het bijzonder voor de tweede verblijven – die ook door de VREG zelf – bij de mogelijks grotere “verliezers” in deze evolutie geklasseerd worden.

Komt er uitstel over de invoering van het capaciteitstarief?

Eind 2020 heeft Fluvius de VREG uitstel van 6 maanden gevraagd voor de invoering van het nieuwe distributienettarief. De raad van bestuur van de VREG is zinnens hierop positief te reageren en heeft een snelle consultatie van alle stakeholders gelanceerd.

Een mogelijk tijdelijk uitstel van de invoering van het capaciteitstarief is zeker geen argument om de door TWERES gevraagde informatiestappen nu niet te zetten. Het is hoog tijd voor meer duidelijkheid over de toekomstige individuele netkosten van gezinnen, meer bepaald voor de atypische zoals  tweede verblijven.


Bijlage 1

(bron: VREG.be)

Naar wie gaan mijn centen? Verdeling energiefactuur over de verschillende componenten

De samenstelling van de energiefactuur van een gezin (elektriciteit), gebaseerd op een verbruik van 3.500 kWh (dag: 1.600 kWh, nacht: 1.900 kWh):

UW ENERGIEFACTUUR BESTAAT UIT (CIJFERS VAN DECEMBER 2020):%BEDRAG
Energiekost m.u.v. Kosten GS en Kosten WKK28,13%250,78 euro
Kosten GS (Groene Stroom)8,12%72,38 euro
Kosten WKK (Warmte-Kracht-Koppeling)1,20%10,69 euro
Distributie – Netbeheer17,97%160,19 euro
Distributie – ODV (Openbare DienstVerplichtingen) en toeslagen17,40%155,15 euro
Transmissie – Netbeheer3,71%33,04 euro
Transmissie – Toeslagen3,70%33,03 euro
Heffingen – fed. Bijdr.1,25%11,13 euro
Heffingen – energiebijdrage0,91%8,16 euro
Heffingen – Bijdrage Energiefonds0,58%5,16 euro
Btw(17,04%)151,92 euro

 

Bijlage 2

(bron: VREG.be)

Is Vlaanderen de enige plek waar men een capaciteitstarief invoert?

In het licht van de energietransitie en de mogelijke impact hiervan op de netkosten overwegen meer en meer landen en regio’s de invoering van een capaciteitstarief of een verhoging van het capaciteitsaandeel in de distributienettarieven.

In sommige landen zijn er vandaag al grotendeels capaciteitsgebaseerde nettarieven, bijvoorbeeld in Nederland, Spanje en Italië.

Bijlage 3

(bron: VREG.be)

Enkele interessante vragen en antwoorden om het nieuwe tariefsysteem goed te kunnen plaatsen

Kan u zelf de capaciteitspiek laag houden door het gebruik van bepaalde toestellen mee te spreiden in de tijd?

Het samen aanzetten van verschillende gebruikelijke huishoudelijke toestellen heeft in de meeste gevallen maar een beperkte impact op het te betalen capaciteitstarief. De maandpiek komt namelijk overeen met het hoogste kwartiervermogen dat u in een maand heeft gebruikt; niet met het hoogste ogenblikkelijke vermogen. Het vermogen weergegeven op een elektrisch toestel geeft hierdoor geen volledig beeld van de impact van dat toestel op het te betalen capaciteitstarief. Ook de duur waarover dit vermogen wordt gevraagd en het verloop van de cyclus van het toestel zoals een wasmachine spelen een belangrijke rol.

Bijvoorbeeld:

  • Het gebruik van een waterkoker met een vermogen van 2 kW verhoogt het gemeten kwartiervermogen niet met 2 kW. Door de kortstondige werking van het toestel (het water wordt in enkele minuten tot kooktemperatuur gebracht) zal de impact op de kwartierpiek eerder 0,25 à 0,3 kW bedragen.
  • Het gebruik van een oven met een vermogen van 4 kW verhoogt het gemeten kwartiervermogen niet met 4 kW. Door de modulerende werking (aan-/uitschakelen) van een oven éénmaal de gewenste temperatuur is bereikt, zal de impact op de kwartierpiek eerder 1 à 2 kW bedragen.

Het heeft in ieder geval geen zin om het gebruik van ál uw toestellen te spreiden en hierdoor sterk aan comfort in te boeten. Bij de aanrekening van het capaciteitstarief wordt voor elke maandpiek namelijk een minimumwaarde van 2,5 kW in rekening genomen.


Wat als u nog een analoge teller heeft op 1 januari 2022?

(bron: VREG.be)

In tegenstelling tot de digitale meter, registreert de klassieke meter énkel uw afname (kWh) en geen capaciteitspieken (kW). We kunnen bij gezinnen met een klassieke meter dus geen capaciteitstarief aanrekenen op basis van de ‘gemiddelde maandpiek’, zoals dat bij netgebruikers met een digitale meter zal gebeuren.

Wél zullen ook netgebruikers met een klassieke meter een minimale jaarlijkse bijdrage betalen in de netkosten. Deze bijdrage wordt aangerekend via een vast bedrag. Dit bedrag stemt qua hoogte overeen met de minimale bijdrage van 2.5 kW die bij gezinnen met een digitale meter vervat zit in het capaciteitstarief.

Alle overige distributiekosten zullen op basis van uw afgenomen kWh aangerekend blijven worden.


Wat gebeurt er met het “dag-nachttarief” vanaf 2022

Het dag-/nachttarief verdwijnt vanaf 2022 zowel met digitale meting als met de analoge teller. Dit heeft echter enkel betrekking op de berekening van de netkosten. Leveranciers kunnen nog steeds een dag-nachttarief aanbieden.


Wat met het “Uitsluitend nachttarief”

(bron: VREG.be)

Er zijn vandaag ongeveer 150.000 gezinnen die genieten van het historisch voordelige exclusief nachttarief. Een aanrekening o.b.v. capaciteit i.p.v. kWh is op zich vaak niet nadelig voor klanten met elektrische verwarming omdat zij een relatief hoog verbruik kennen met een goede benutting. De geleidelijke afbouw van het  exclusief nachttarief zorgt er inderdaad wél voor dat er in deze groep, bij ongewijzigd gedrag, relatief meer gezinnen zijn die in de toekomst beduidend (> 100 €) meer (Netkosten) zullen betalen dan vandaag.
De huidige tarifering van het exclusief nachtverbruik wordt afgebouwd over een periode van 8 jaar (2021 – 2028) en geldt zowel voor gezinnen met een digitale als een klassieke meter.

Stroomfactuur voor tweede verblijven vanaf 2022 fors duurder?

Vanaf 1 januari 2022 worden de Vlaamse netkosten op de elektriciteitsfactuur anders berekend. De netkosten op de stroomfactuur zullen dan bepaald worden door het piekvermogen dat van het net gevraagd wordt. Om preciezer te zijn: de netkosten van een gezin zullen voor 80 procent afhangen van de netcapaciteit die door dat gezin op piekmomenten verbruikt wordt. Het effectieve verbruik zal nog slechts voor 20 procent meetellen.

Het zal er dus voor gezinnen op aankomen om het stroomverbruik te spreiden. Tegelijk verschillende elektrische apparaten – wasmachine, stofzuiger, frietketel, elektrische verwarming, enz. – aanschakelen wil men ontmoedigen. In elk geval zal ieder huishouden een minimumbijdrage moeten betalen die overeenkomt met een piekcapaciteit van 2,5 kilowatt. Wanneer,  men door meerdere apparaten tegelijk aan te schakelen,  meer vermogen eist van het net, wordt het tarief veel hoger. Volgens de Vlaamse energieregulator (de VREG) heeft een gemiddeld gezin vandaag een piekverbruik van 3,15 kilowatt.

Het piekverbruik van een huishouden wordt over 12 maanden berekend. Wanneer een gezin, bijvoorbeeld rond de kerstperiode, in een bepaalde maand een zeer hoog piekverbruik heeft, gaat dat gemiddeld piekverbruik omhoog.

De nieuwe berekening kan enkel met een digitale elektriciteitsmeter. Die nieuwe meter is nog lang niet bij iedereen geïnstalleerd. De Vlaamse regering besliste onlangs dat tegen 2024 ruim 80 procent van de Vlaamse gezinnen een digitale meter moeten krijgen.

Die lange uitleg is nodig om te begrijpen waarom de stroomfactuur speciaal voor tweede verblijven fors duurder zal worden. Tot nu toe betalen wij voor ons tweede verblijf de elektriciteit die we reëel verbruiken. Wie weinig naar het tweede verblijf komt, heeft een laag jaarverbruik en dus een lage energiefactuur. Dat zal dus radicaal anders zijn in de toekomst. Er wordt ook voor tweede verblijven voor 80 procent gekeken naar het piekverbruik.  Hier komt nu de kat op de koord. Ook voor de maanden waarin het tweede verblijf leeg staat, zal gerekend worden op basis een piekverbruik van 2,5 kilowatt. De minimumbijdrage die overeenkomt met een piekcapaciteit van 2,5 kilowatt zal namelijk ook voor het tweede verblijf gelden.

Bij dit alles rijzen nog veel vragen. Veel tweedeverblijvers, speciaal de eigenaars van stacaravans, schakelen de elektriciteit uit tijdens de wintermaanden. Zoals het er nu naar uitziet, zullen zij desondanks ook voor die maanden een minimum moeten betalen dat overeenkomt met een piekverbruik van 2,5 kilowatt.

Met TWERES houden we dit zeker in het oog. Om deze kwestie op te volgen kunnen onze leden terecht in onze Facebookgroep (zie de Facebookknop onderaan onze homepagina), die exclusief voor onze leden toegankelijk is.