Belasting op tweede verblijven in West-Vlaanderen: gedeeltelijke of volledige terugbetaling? U kiest.

Eigenaars van tweede verblijven in de provincie West-Vlaanderen ontvangen momenteel een brief van de provincie met een formulier voor de terugbetaling van een deel van de provinciebelasting op tweede verblijven.

Het provinciebestuur stelt daarin enkel een gedeeltelijke terugbetaling van de “overbelasting” voor. Wie echter van mening is dat hij recht heeft op de volledige terugbetaling, moet zelf het initiatief nemen en dat afzonderlijk aan de provincie vragen via een aangetekende brief.

Wat is er gebeurd?

De Raad van State heeft de provinciale belastingreglementen op tweede verblijven voor de jaren 2022, 2023 en 2024 nietig verklaard. Volgens het arrest was de belasting in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat eigenaars van tweede verblijven ongeveer drie keer meer moesten betalen dan inwoners met hun hoofdverblijfplaats in de provincie.

Een nietigverklaring betekent dat het reglement juridisch gezien nooit heeft bestaan. In principe is de belasting dus onwettig geïnd.

Wat stelt de provincie voor?

De provincie aanvaardt het arrest, maar kiest voor een beperkte terugbetaling. Ze stelt dat ze enkel dat deel moet terugbetalen dat boven het bedrag ligt dat vaste inwoners betaalden.

Concreet betekent dit dat de provincie ongeveer 271 euro per tweede verblijf zal terugbetalen, ongeacht of het om een gezin of een alleenstaande gaat.

Wat zegt TWERES hierover?

Volgens TWERES vzw is de juridische redenering van de provincie betwistbaar. De nietigverklaring door de Raad van State betekent dat het belastingreglement nooit geldig is geweest. Zonder geldig reglement kan de provincie geen enkel bedrag, ook geen deel, inhouden.

Om een lagere belasting te innen, zou de provincie een nieuw belastingreglement moeten goedkeuren — wat niet is gebeurd. Daarom kunnen eigenaars van tweede verblijven argumenteren dat zij recht hebben op de volledige terugbetaling van het betaalde bedrag.

Wat kunt u doen?

U heeft dus twee mogelijkheden:

1. De gedeeltelijke terugbetaling aanvaarden
– U vult het formulier van de provincie in.
– U krijgt automatisch een bedrag van ongeveer 271 euro teruggestort.
– U vermijdt verdere discussie.

2. De volledige terugbetaling eisen
– U stuurt een aangetekende brief aan de provincie West-Vlaanderen met in bijlage het ingevulde formulier dat de provincie u toestuurde maar met schrapping van de kadertekst waarin u zich akkoord verklaart met de gedeeltelijke terugbetaling.
– In die brief vraagt u de terugbetaling van het volledige bedrag dat u betaalde voor de jaren 2022, 2023 en 2024.
– U kunt daarbij de volgende formulering gebruiken:

Voorbeeldbrief (in het Nederlands te versturen):

Aangetekend

Aan: Provincie West-Vlaanderen
t.a.v. de Dienst Financiën
Provinciehuis Boeverbos
Koning Leopold III laan 41
8200 Sint-Andries (Brugge)

Onderwerp: Terugbetaling provinciebelasting op tweede verblijven – aanslagjaren 2022-2023-2024

Geachte heer, mevrouw,

Ik verwijs naar uw brief van … oktober 2025 onder de titel “Provinciebelasting op tweede verblijven. Aanslagjaren 2022-2023-2024”.

Ik ben niet akkoord met uw voorstel tot gedeeltelijke terugbetaling van de “overbelasting” en vraag terugbetaling van het volledige bedrag van de onrechtmatig geïnde belasting.

De inhouding van een deel van laatstgenoemd bedrag voor de aanslagjaren 2022-2023-2024 is namelijk niet gesteund op een geldige juridische grondslag, aangezien de provinciale reglementen waarop die inhouding zou steunen door de Raad van State nietig werden verklaard.

De voorgestelde inhouding van de onrechtmatig geïnde belasting is derhalve in strijd met artikel 170, § 3 van de Grondwet.

In bijlage stuur ik u het formulier terug met de gevraagde gegevens, met schrapping van de paragraaf betreffende de toestemming met de voorgestelde terugbetaling van de zogenaamde “overbelasting”.

Met vriendelijke groet,

(Naam, adres en handtekening)

Bijlage: ingevuld formulier van de provincie (met geschrapte paragraaf)

Wat is het verschil in geld?

De meeste eigenaars van tweede verblijven betaalden samen 406 euro voor de drie betrokken jaren:
– 129 euro voor aanslagjaar 2022
– 132 euro voor aanslagjaar 2023
– 145 euro voor aanslagjaar 2024

De provincie betaalt maximaal slechts 271 euro terug. Wie de volledige terugbetaling vraagt, kan dus 135 euro extra ontvangen.

Een aangetekende brief kost ongeveer 8 euro. Met andere woorden: het verschil levert u 127 euro netto op.

Tot slot

TWERES vzw wil haar leden correct informeren over hun rechten en keuzes. Of u de gedeeltelijke terugbetaling aanvaardt of de volledige terugbetaling eist, is uw persoonlijke beslissing. Wij bevelen dus niet aan om de beslissing tot gedeeltelijke terugbetaling te betwisten. In dat geval zal u namelijk zelf binnen de termijn van drie maanden het geschil moeten voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Er wacht u dan vermoedelijk een lange procedure met alle onzekerheid en kosten die daaraan verbonden zijn. Wij volgen in elk geval het dossier verder op en houden u op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen.

Gemeente Koksijde trekt opnieuw naar Hof van Cassatie in belastingdossier

Koksijde, 11 juli 2025 – De gemeente Koksijde heeft cassatieberoep aangetekend tegen negen arresten van het Hof van beroep te Gent, waarin de gemeentebelasting op zogeheten toeristische verblijfplaatsen – tweede verblijven in recreatiezones zoals vakantieparken – strijdig werd bevonden met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.

De betrokken eigenaars hadden via TWERES in 2020 bezwaar aangetekend tegen een aanslag die in dat jaar 999 euros bedroeg. De beroepsrechter gaf hen in februari 2025 gelijk. Koksijde stuurde deze week naar elk van hen een deurwaarder om de voorziening in cassatie tegen dit oordeel af te geven.

Volgens TWERES heeft het cassatieberoep van Koksijde weinig kans op slagen en is het vooral bedoeld om tijd te rekken en tweede verblijvers te ontmoedigen in de toekomst nog bezwaarprocedures op te starten. Die strategie heeft echter weinig succes want TWERES ontlast alle betrokken eigenaars van proceskosten en administratieve beslommeringen, inclusief in de fase van het cassatieberoep.

Intussen is ook een cassatieprocedure hangende over de gemeentebelasting op tweede verblijven in woonzones. Een uitspraak in dat dossier wordt tegen eind 2025 verwacht.  Wordt het eerdere arrest (van 6 februari 2024) bevestigd, dan dreigt Koksijde veroordeeld te worden in meer dan vijftienhonderd lopende bezwaarprocedures, met terugbetaling van de heffing en gerechtskosten die kunnen oplopen tot €2.000 per dossier.

Via TWERES zijn immers nu al meer dan duizend bezwaarprocedures opgestart tegen de belasting op tweede verblijven en toeristische verblijfplaatsen in de kustgemeente. Sinds begin 2024 is Koksijde door de rechtbank in eerste aanleg te Brugge al in honderden van die procedures in het ongelijk gesteld en wordt, gelet op de lopende cassatieprocedure, gewacht op behandeling in hoger beroep. Honderden gelijkaardige procedures lopen ook tegen de gemeentebelasting op tweede verblijven in Knokke-Heist en De Panne

Belastingen op tweede verblijven in Frankrijk: wat Belgische eigenaars moeten weten (2025)

Frankrijk blijft een topbestemming voor Belgische tweede verblijvers, van de Provence tot de Atlantische kust. Maar naast zon en cultuur komt ook het fiscale plaatje kijken.  TWERES ontvangt wekelijks vragen van Belgische leden over de fiscale aspecten van hun tweede verblijf in Frankrijk. Dit artikel probeert een bondig overzicht te geven van de belastingen op je Frans vastgoed, zowel vanuit de Franse als de Belgische overheid, mét aandacht voor regionale verschillen en vermogensbelasting.

1. Lokale Franse belastingen: meer dan postkaartjes alleen

Als eigenaar van een woning in Frankrijk betaal je jaarlijks twee gemeentelijke belastingen:

Taxe foncière (eigenaarsbelasting)

    • Gebaseerd op de huurwaarde van je pand (valeur locative cadastrale), vermenigvuldigd met een lokaal tarief.
    • Tarieven verschillen sterk per gemeente. Voor een appartement van 80 m²:
      • Parijs: €2.800
      • Dordogne: ± €700

Taxe d’habitation (gebruikersbelasting voor tweede verblijven)

    • Afschaffing sinds 2023 voor hoofdverblijven, maar volledig van kracht voor tweede verblijven.
    • In populaire toeristische zones kan dit flink oplopen:
      • Biarritz: tot €1.700
      • Ariège: minder dan €400
    • Sinds 2024 mogen gemeenten het tarief met max. +60% verhogen voor tweede verblijven.

👉 Raadpleeg je tarieven via:

  • impots.gouv.fr > je belastingportaal
  • Gemeentewebsites of lokale belastingkantoren
  • De verkoper/makelaar (verplichte info bij verkoop)

 

2. Franse vermogensbelasting: Impôt sur la Fortune Immobilière (IFI)

Wanneer van toepassing?

Als je op 1 januari meer dan €1.300.000 aan netto onroerend vermogen in Frankrijk bezit, ben je IFI-plichtig — ook als Belgische niet-inwoner.

Wat telt mee?

  • Woonhuizen, vakantieverblijven, gronden, gebouwen in aanbouw
  • Volledige belasting op vruchtgebruik
  • Aftrekbare schulden: hypotheken of renovatieleningen (mits bestaand op 1 januari)

Tarieven

Nettovermogen Tarief
Tot €800.000 0%
€800.001 – €1.300.000 0,5%
€1.300.001 – €2.570.000 0,7%
€2.570.001 – €5.000.000 1,0%
€5.000.001 – €10.000.000 1,25%
> €10.000.000 1,5%

📝 Aangifte via impots.gouv.fr, samen met je Franse inkomstenbelasting.

🧠 Tip: Structurering via vruchtgebruik/blote eigendom kan voordelig zijn — enkel de vruchtgebruiker is belastbaar.

 

3. Wat doet België met je Frans vastgoed?

Aangifteplicht

  • Elke Belgische belastingplichtige moet zijn buitenlands vastgoed aangeven.
  • Sinds 2021 gebruikt België een fictief kadastraal inkomen, berekend op basis van Franse huurwaarden.

Geen dubbele belasting, wél progressievoorbehoud

België belast je Franse woning niet rechtstreeks, maar gebruikt het buitenlands vastgoedinkomen om het belastingtarief op je andere inkomsten te bepalen — dat is het progressievoorbehoud.

💡 Voorbeeld:
Je hebt €30.000 pensioeninkomsten en een Frans KI van €3.000. Je wordt in België belast alsof je €33.000 verdient, maar enkel op de €30.000. Het tarief ligt dus mogelijk hoger omdat je in een hogere belastingschijf terechtkomt.

 

4. Regionale verschillen: waar betaal je meer (of net minder)?

Regio Taxe foncière Taxe d’habitation Opmerking
Parijs (75) €2.800 €1.900 Hoge stedelijke druk
Nice (06) €2.200 €1.600 Toeristisch + verhoging
Biarritz (64) €1.900 €1.700 Verhoogde d’habitation
Dordogne (24) €700 €500 Landelijk en betaalbaar
Ariège (09) €500 €350 Zeer lage belastingdruk

📍 Tip: Vraag bij aankoop altijd om recente aanslagbiljetten van de vorige eigenaar en informeer of er geplande verhogingen zijn in de gemeente.

 

5. Belangrijke tips voor Belgische eigenaars

  • ✔️ Controleer jaarlijks je belastbare vastgoedwaarde — zeker voor de IFI.
  • ✔️ Laat je begeleiden bij aankoop of schenking via een Franse notaris.
  • ✔️ Kies je locatie bewust — de fiscale verschillen lopen in de duizenden euro’s.
  • ✔️ Wees alert op progressievoorbehoud en overweeg optimalisatie via een fiscalist.

 

Een huis in Frankrijk blijft een bron van rust en plezier, op voorwaarde dat je fiscaal goed voorbereid bent. Door je rechten en plichten te kennen, voorkom je verrassingen en geniet je zorgeloos van je stukje Frankrijk.

Federale regering schrapt fiscale aftrek voor tweede verblijven: wat betekent dit voor u?

De Belgische federale regering heeft in het zogenaamd “Paasakkoord”  een belangrijke beslissing genomen die eigenaars van tweede verblijven rechtstreeks treft: de fiscale aftrek van intresten op hypothecaire leningen voor tweede woningen wordt afgeschaft. Deze maatregel, die deel uitmaakt van een bredere hervorming van de woonfiscaliteit, roept heel wat vragen op over rechtszekerheid, overgangsmaatregelen en mogelijke juridische stappen.

Wat verandert er precies?

Tot voor kort konden eigenaars van een tweede verblijf – zoals een vakantiehuis of opbrengsteigendom – de betaalde intresten op hun lening fiscaal aftrekken van hun onroerende inkomsten. Dit leverde een aanzienlijk belastingvoordeel op, vaak tegen het hoogste belastingtarief (45% of meer).

Vanaf aanslagjaar 2026 (inkomstenjaar 2025) verdwijnt dit voordeel volledig. Dat betekent dat zelfs lopende leningen hun fiscale aftrek verliezen. De maatregel geldt dus niet enkel voor nieuwe leningen, maar ook voor bestaande contracten, wat voor veel eigenaars als een verrassing komt.

Juridische context en advies van de Raad van State

De afschaffing is opgenomen in het regeerakkoord van de nieuwe federale regering-De Wever. In de begeleidende documenten wordt gesproken over een “afschaffing” en niet over een “uitdoofscenario”, wat bevestigt dat ook bestaande leningen getroffen worden.

Hoewel het wetsontwerp nog niet definitief is goedgekeurd, is het duidelijk dat de regering mikt op een snelle implementatie. De Raad van State heeft zich kritisch uitgelaten over de mogelijke retroactiviteit van de maatregel. Volgens fiscale experts zou dit in strijd kunnen zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, tenzij het gaat om een uitzonderlijke situatie of reparatiewetgeving.

Kan dit aangevochten worden voor het Grondwettelijk Hof?

Er zijn zeker juridische pistes. De ongelijke behandeling tussen eigenaars van een eerste en tweede woning – waarbij de eerste al langer geen fiscaal voordeel meer geniet – werd eerder al aangehaald als problematisch. Nu ook het laatste voordeel voor tweede verblijven verdwijnt, zou men kunnen stellen dat de maatregel disproportioneel is, zeker als hij met terugwerkende kracht wordt ingevoerd.

Een klacht bij het Grondwettelijk Hof is dus niet uitgesloten. De kans op succes hangt echter af van de precieze formulering van de wet en de motivering van de regering. Als de maatregel onvoldoende overgangsmaatregelen bevat of zonder duidelijke rechtvaardiging bestaande rechten aantast, zou het Hof kunnen ingrijpen.

Wat brengt de toekomst?

Voor eigenaars van tweede verblijven betekent dit een aanzienlijke financiële impact. Het verlies van de intrestaftrek kan oplopen tot duizenden euro’s per jaar. De vastgoedsector en belangenorganisaties zoals TWERES volgen de situatie op de voet en overwegen juridische stappen.

Voorlopig is het afwachten of het parlement de maatregel in zijn huidige vorm goedkeurt. Eigenaars doen er goed aan om hun fiscale situatie te herbekijken en zich juridisch te laten adviseren.

Raad van State vernietigt de belastingverordening op tweede verblijven van de provincie West-Vlaanderen

In drie arresten van 27 mei 2025 heeft de Raad van State geoordeeld dat de belastingverordening van de provincie West-Vlaanderen op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 strijdig zijn met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Als gevolg van deze arresten, zal de provincie voor 2022, 2023 en 2024 de ten onrechte geheven belasting moeten terugbetalen. Ook tweedeverblijvers die de geen bezwaar hebben ingediend tegen die belasting, hebben recht op terugbetaling (van in totaal ongeveer 406 euro). Dat komt omdat de Raad van State de bevoegdheid heeft om de belastingverordening zelf nietig te verklaren indien iemand daartegen binnen een termijn van drie maanden na de uitvaardiging ervan een verzoek daartoe indient. Dat is voor de belastingverordeningen van de drie betrokken jaren dus telkens tijdig gebeurd.

In principe moet, om terugbetaling te bekomen, een verzoek worden gericht aan de provincie West Vlaanderen binnen een termijn van vijf jaar. Ondertussen heeft de provincie via haar website echter al laten weten dat zij de ten onrechte geïnde belasting zal terugbetalen en dat hiervoor door de belastingbetaler geen aanvraag moet worden ingediend. Zie https://www.west-vlaanderen.be/provinciebelastingen 

De provinciale belasting op tweede verblijven in West-Vlaanderen bedroeg, voor het aanslagjaar 2022,  129 euro per tweede verblijf, te betalen door eigenaars die niet in de provincie hun hoofdverblijfplaats hadden op 1 januari van dat jaar. Als tweede verblijf wordt een wooneenheid beschouwd die door de eigenaar, de huurder of de gebruiker niet als hoofdverblijfplaats wordt gebruikt. Wie daarentegen in de provincie gedomicilieerd is, betaalde een algemene provinciebelasting,  bepaald op 23 euro voor de gezinnen die bestaan uit één persoon en op 42  euro voor de gezinnen die bestaan uit twee of meer personen.

Het verschil in tarief is dus aanzienlijk: de eigenaar van een tweede verblijf betaalt drie keer zoveel als een gezin dat in de provincie gedomicilieerd is, terwijl op het eerste gezicht niet kan worden aangenomen dat hij drie keer zoveel kosten genereert als dat gezin. In een arrest van 12 september 2023 is het Hof van beroep te Gent al  tot het besluit gekomen dat de West-Vlaamse provinciebelasting op tweede verblijven de toets met het grondwettelijk vastgelegde gelijkheidsbeginsel niet kan doorstaan

Het hof stelde vast dat er geen betwisting bestaat over het recht van de provincie om een belasting te heffen op tweede verblijven. Volgens het hof bestaat daarvoor overigens een redelijke verantwoording : zowel de vaste inwoners als de tweedeverblijvers genieten “het voordeel van de investeringen die de provincie doet in de diverse provinciale voorzieningen”. Het is bijgevolg verantwoord dat de beide categorieën belastingplichtigen daarvoor een financiële bijdrage betalen. Maar het hof had het moeilijker met het gegeven dat van de eigenaars van een tweede verblijf tot driemaal meer wordt gevraagd dan van de ‘vaste inwoners’ van de provincie. Volgens het hof slaagt de provincie er niet in dat onderscheid overtuigend te verantwoorden. De Raad van State heeft nu eveneens geoordeeld dat het beoogde doel van de provinciale belasting zoals die is verwoord in de preambule bij de bestreden belastingverordening, namelijk “de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren”, niet verantwoordt waarom eigenaars van een tweede verblijf minimaal driemaal hoger worden belast dan de vaste inwoners van de provincie.

Gemeentebelasting op tweede verblijven in De Panne: stand van zaken (mei 2025)

Eigenaars die reeds in 2020 via TWERES een bezwaarprocedure hebben ingeleid tegen de gemeentebelasting in De Panne, vragen zich af hoever het nu staat met die procedures. Daarom vatten we hier even de stand van zaken  samen.

Eerst en vooral heeft het gemeentebestuur de gewoonte om lang te talmen vooraleer ze de beslissing over de verwerping van het bezwaarschrift meedeelt. Voor velen kwam die beslissing er pas eind 2021. Daartegen werd door onze advocaten tijdig beroep ingesteld bij de fiscale rechtbank in Brugge. De eerste uitspraken daarover zijn geveld vanaf het midden van 2023 en die uitspraken waren nagenoeg allemaal (op enkele uitzonderingen na wegens vervanging van de gewoonlijk zetelende rechter door een collega magistraat) in het nadeel van de belastingplichtige. Voor de meeste dossiers die via TWERES zijn ingeleid, loopt ondertussen een procedure in hoger beroep tegen die negatieve vonnissen.

Sinds begin 2024 zijn de vonnissen die in eerste aanleg worden geveld, echter  in het nadeel van de gemeente. De rechtbank, die tot nu toe steeds de bezwaren van de eigenaars van tweede verblijven afwees, oordeelt nu dat het belastingreglement van De Panne, dat momenteel, sinds 1 januari 2020 wordt toegepast en in principe nog tot eind 2025 van toepassing blijft, in strijd is met de Grondwet.  De zeer bondige vonnissen luiden nu als volgt: “Het Hof van Beroep van Gent heeft in een arrest van 24 december 2019 geoordeeld dat het vorige belastingreglement (2016-2019) in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod omdat er geen redelijke verantwoording was voor het verschil in behandeling van eigenaars van een wooneenheid zonder domiciliëring en de eigenaar van een wooneenheid waarop een inschrijving in het bevolking- of vreemdelingenregister werd genomen. De rechtbank sluit zich bij deze zienswijze aan. De motivering in het huidige belastingreglement  voor de periode 2020-2025 is namelijk niet wezenlijk veranderd (nl. forfaitaire weeldebelasting, frequentie van huisvuilomhalingen, kosten van verhoogd politietoezicht, kosten voor aanpassingen gemeentelijke voorzieningen en diensten, bescherming van de lokale woningmarkt, bevordering van residentieel wonen en financiering van de sociale woningbouw).”

De rechter in eerste aanleg in Brugge is dus van opinie veranderd en geeft  sinds begin 2024 de eigenaars van tweede verblijven (“wooneenheden zonder domicilie”) gelijk. Voorlopig is de gemeente De Panne tegen die vonnissen nog niet in beroep  gegaan.  De gemeente nam een afwachtende houding tot het Hof van beroep zich een eerste keer zou uitspreken over de wettigheid van het huidige gemeentereglement over de belasting op “wooneenheden zonder domicilie”.

Dat eerste arrest is nu geveld op 1 april 2025. Daarin wordt, na Knokke-Heist en Koksijde, nu ook het gemeentereglement van De Panne door het Hof van beroep te Gent in strijd geacht met het gelijkheidsbeginseldiscriminatieverbod.  Het is nu afwachten hoe de gemeente De Panne op deze uitspraak zal reageren. Wellicht zal ze laten onderzoeken of er een kans op verbreking van het arrest door het Hof van Cassatie bestaat. Wij houden u in elk geval op de hoogte.

 

Koksijde verliest voorlopig op alle fronten over de gemeentebelasting op tweede verblijven

Negen positieve arresten over de belasting op toeristische verblijfplaatsen
Op 18 januari 2025 heeft het Hof van beroep in Gent negen arresten geveld waarin de gemeentebelasting op toeristische verblijfplaatsen in Koksijde (aanslagjaar 2020) strijdig werd bevonden met het gelijkheidsbeginsel. Met “toeristische verblijfplaatsen” worden woningen bedoeld die in recreatiezones (bijv. in een vakantiepark) gelegen zijn. De gemeente wordt veroordeeld tot betaling van de gerechtskosten en – desgevallend- terugbetaling van de onrechtmatige belasting aan de betrokkenen. Voor toeristische verblijfplaatsen in recreatiezones heft Koksijde een belasting via een afzonderlijk fiscaal reglement. Daarom geldt de rechtspraak over de gemeentebelasting op tweede verblijven (bijvoorbeeld appartementen op de zeedijk), niet automatisch voor de gemeentebelasting op toeristische verblijfplaatsen. Het gaat immers over twee verschillende fiscale reglementen die niet op dezelfde wijze zijn gemotiveerd. 
Koksijde verroert geen vin tenzij de deurwaarder wordt uitgestuurd
Er moet nu afgewacht worden of Koksijde tegen één van de negen arresten een cassatieprocedure zal starten. De gemeente moet daarover beslissen binnen een termijn van drie maanden vanaf de betekening van de arresten door een deurwaarder. Ervaring leert dat de gemeente geen vin verroert   zolang de arresten niet betekend worden die voor haar negatief uitgevallen zijn. Daarom overwegen we met TWERES of de kosten voor die betekening – 267,50 € per arrest – door de vereniging voorgeschoten kunnen worden. Een voorziening in cassatie door de gemeente tegen één van de negen arresten, heeft niet tot gevolg dat de betekende arresten door de gemeente niet uitgevoerd moeten worden. 
Wachten op cassatie tegen het arrest van 6 februari 2024?
Een cassatieprocedure loopt momenteel reeds tegen het arrest dat het Hof van beroep op 6 februari 2024 heeft geveld en waarin Koksijde in het ongelijk werd gesteld met betrekking tot de gemeentebelasting op tweede verblijven (andere dan toeristische verblijfplaatsen). De uitspraak daarover wordt pas in het voorjaar van 2026 verwacht en een verbreking van het arrest van 6 februari lijkt niet waarschijnlijk.  In principe heeft een verbreking van het arrest van 6 februari 2024 ook geen rechtstreekse gevolgen voor alle andere lopende procedures. Enkel het dossier van het koppel dat in die zaak een bezwaarprocedure voerde, wordt dan naar een andere hof van beroep verwezen om opnieuw behandeld te worden.  In hoeverre dan het Hof van beroep haar rechtspraak zal aanpassen, hangt af van de inhoud van het cassatiearrest. Dat moet dus worden afgewacht.
Over tweedeverblijftaks nu al ruim 160 positieve vonnissen in eerste aanleg 
Sinds het begin van dit jaar blijft de rechtbank van eerste aanleg te Brugge vonnissen vellen waarin de gemeentebelasting op tweede verblijven in Koksijde onwettig wordt verklaard. Dezelfde rechtbank velde nu reeds ongeveer 160 vonnissen in diezelfde zin sinds het midden van 2024. Telkens gaat het dus om betwistingen over het aanslagjaar 2022. De rechtspraak van de rechtbank van eerste aanleg in Brugge was tot het voorjaar van 2024 steevast in het nadeel van de eigenaars van tweede verblijven. Sindsdien is dat dus veranderd. Dat betekent dat voor alle vonnissen over de aanslagjaren 2020 en 2021 (en ook voor deze over aanslagjaar 2022 maar uitgesproken vóór het voorjaar van 2024) waarin hoger beroep werd ingesteld door onze advocaten, op een arrest van het Hof van beroep wordt gewacht. Samen met ons kijkt dat Hof nu uit naar het oordeel van Cassatie tegen het arrest van 6 februari 2024.  De bezwaarprocedures tegen de aanslagen van 2023 en 2024 wachten momenteel op behandeling door de rechtbank van eerste aanleg in Brugge. 
Ondertussen talmt Koksijde reeds maanden om tegen de 160 vonnissen waarin de gemeente ongelijk kreeg, beroep aan te tekenen. Koksijde argumenteert  dat “om proceseconomische redenen” op de uitslag van de cassatieprocedure tegen het arrest van 6 februari 2024 moet worden gewacht. Het is echter niet uitgesloten dat de gemeente ook dan niets van zich laat horen en de eigenaars die gelijk hebben gekregen, in de kou laat staan.  Daarom besliste TWERES om, ondanks de kosten,  in elk geval reeds 150 vonnissen (uitgesproken vanaf midden 2024 tot eind februari 2025) waarin Koksijde in het ongelijk werd gesteld, door een deurwaarder te laten betekenen. De gemeente moet dan binnen de maand beslissen of ze al dan niet in hoger beroep gaat. Indien de gemeente uiteindelijk ongelijk krijgt, zal ze naast de gerechtskosten ook nog voor de deurwaarderskosten moeten opdraaien. 
We gaan door in 2025
Voor het aanslagjaar 2025 krijgen de eigenaars van tweede verblijven of toeristische verblijfplaatsen in Koksijde binnenkort opnieuw hun aanslagbiljet in de brievenbus. Leden van TWERES kunnen dan, zoals vorige jaren, beslissen om de belasting niet te betalen en een bezwaarprocedure opstarten via het deelnameformulier op deze website (surf naar https://tweres.be/actie-gemeentebelasting/ of klik op de witte knop “actie gemeentebelasting” rechts bovenaan in het menu op de thuispagina).

Knokke-Heist betaalt aan 18 tweedeverblijvers omstreden gemeentetaks en gerechtskosten terug

Op 5 november had het Hof van beroep in Gent in 18 procedures de belasting op tweede verblijven in Knokke-Heist onwettig verklaard en de gemeente veroordeeld tot terugbetaling van die belasting en vergoeding van de gerechtskosten. Zoals in eerdere arresten oordeelde het Hof opnieuw dat de gemeente het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel schendt door geen aanvullende personenbelasting te heffen op het inkomen van vaste bewoners. Volgens het Hof rechtvaardigt Knokke-Heist onvoldoende waarom eigenaars van tweede verblijven in de gemeente wèl worden belast. De rechters vinden de redenen die de gemeente daarvoor aanhaalt, niet overtuigend en achten het verschil in fiscale behandeling van de tweedeverblijvers in vergelijking met de vaste inwoners, discriminerend.

Onlangs heeft de gemeente beslist om de arresten waarin ze ongelijk kregen, vrijwillig uit te voeren “onder voorbehoud van cassatie”. Ondertussen hebben de meeste betrokken tweedeverblijvers via hun belangenvereniging TWERES, die voor hen de bezwaarprocedures voerde, de bedragen op hun bankrekening ontvangen.

De gemeente Knokke-Heist is in verband met de belasting op tweede verblijven reeds meermaals in het ongelijk gesteld door het Hof van beroep te Gent. Dat gebeurde, voor wat betreft het momenteel geldende fiscaal gemeentereglement, een eerste keer in een arrest van 2 mei 2023. Tegen dit eerste arrest heeft de gemeente een voorziening in cassatie ingediend. Het cassatiearrest daarover wordt tegen eind 2025 verwacht.

De kans dat het Hof van Cassatie het arrest van 2 mei 2023 zal verbreken is wellicht niet zeer groot maar natuurlijk niet volledig uit te sluiten. Indien het arrest effectief wordt verbroken, wordt die zaak verwezen naar een ander  hof van beroep (wellicht Antwerpen) en daar opnieuw ingeleid. In dat geval kan niet met absolute zekerheid uitgesloten worden dat het andere Hof anders oordeelt dan het Hof van beroep te Gent. Een eventueel arrest waarin geoordeeld wordt dat de gemeentebelasting van 2021 toch rechtmatig werd geheven, is theoretisch dus nog mogelijk, echter zeker niet voor 2027 of 2028.

Indien dat zou gebeuren, kan de gemeente Knokke-Heist op dat moment in theorie nog beslissen om ook in andere gelijkaardige dossiers nog een voorziening in cassatie in te dienen. Zij kan natuurlijk ook erop rekenen dat, zolang haar advocaten erin slagen om een zweem van juridische onzekerheid in stand te houden, slechts een minderheid van tweedeverblijvers een bezwaarprocedure zullen inleiden. Voorlopig blijft het aantal tweedeverblijvers die in Knokke de gemeentebelasting voor het gerecht betwisten, beperkt tot enkele tientallen per aanslagjaar. Zolang het Hof van Cassatie niet ingrijpt, leidt elke procedure momenteel tot een veroordeling van de gemeente, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.

Hof van beroep te Gent wijzigt haar standpunt over tweedeverblijfbelasting in Koksijde: de belasting wordt in strijd met het gelijkheidsbeginsel bevonden

Op 6 februari 2024 heeft het Hof  van beroep haar arrest geveld in een procedure gevoerd door een echtpaar tweedeverblijvers dat in april 2022 uitzonderlijk in eerste instantie in het gelijk werd gesteld. Vrijwel altijd worden tweedeverblijvers in deze procedures namelijk door de rechter in eerste aanleg te Brugge in het ongelijk gesteld. De rechter die normaliter zetelt in deze zaken, was echter die keer afwezig en vervangen door een collega. Die laatste velde een vonnis waarin de gemeentebelasting onwettelijk werd bevonden. Koksijde was daartegen in beroep gedaan en heeft nu in deze zaak ongelijk gekregen.

Het Hof oordeelt nu dat het belastingreglement op tweede verblijven van Koksijde  in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod voorzien in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het uitgangspunt van het hof in zijn arresten van 31 oktober  en van 21 november 2023) wordt op overtuigende wijze weerlegd door de stukken neergelegd door de tweedeverblijvers in het geding. Het hof komt hiermee dan ook terug op deze arresten, waarin de gemeente Koksijde in het gelijk werd gesteld.  Nieuwe argumenten, aangebracht door de tweedeverblijvers (die in deze zaak optraden zonder bijstand van een advocaat), hebben het Hof ertoe gebracht haar standpunt te herzien.

Het Hof van beroep oordeelt nu dat de verantwoording die de gemeente Koksijde hanteert in het belastingreglement, m.n. de bescherming van het residentieel wonen in de gemeente, de verhoging van de permanente bewoning en het aantrekken van meer inwoners, niet redelijkerwijze aanneembaar is. Volgens het  Hof is deze verantwoording van de gemeente  geen reden om de vaste inwoners en de tweedeverblijvers als niet vergelijkbaar te beschouwen en een verdere toetsing aan het gelijkheidsbeginsel uit te sluiten. Het Hof oordeelt daarom dat deze verantwoording het invoeren van een verschillend fiscaal stelsel tussen vaste inwoners die kunnen genieten van het 0%-tarief van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, enerzijds, en tweedeverblijvers die onderworpen zijn aan de tweedeverblijftaks, anderzijds, niet objectief kan verantwoorden.

In het arrest van 6 februari 2024 staat verder dat de doelstelling van de gemeente om in een compensatie te voorzien voor de investeringen die de gemeente, gelet op de prijsdruk op de woonmarkt veroorzaakt door de instroom van tweedeverblijvers en het feit dat er nauwelijks woongelegenheden beschikbaar zijn voor de woninghuurmarkt, moet doen in sociale en betaalbare woningen geen afdoende verantwoording is om de belasting enkel ten laste te leggen van de eigenaars van tweede verblijven .

Evenmin kan, aldus het Hof van beroep,  het argument dat de belasting verantwoord is als een forfaitaire weeldebelasting op het gebruik van een luxegoed als overtuigend worden beschouwd.

In arrest leest men, tenslotte ook nog: “De tweedeverblijvers worden in concreto gediscrimineerd. Zij vallen immers onder het toepassingsgebied van het belastingreglement daar waar personen die zich, gelet op het eigenlijke doel van de belasting, in een gelijke situatie bevinden in feite niet aan een dergelijke belasting onderworpen zijn”.

 

Een arrest van het Hof van beroep te Gent over belasting op tweede verblijven geeft Koksijde gelijk

Het Hof van beroep te Gent heeft in een arrest van 31 oktober 2023 de gemeente Koksijde onverwacht gelijk gegeven in een bezwaarprocedure tegen de hoge gemeentebelasting op tweede verblijven.

De zaak ging over een bezwaar dat door tweedeverblijvers uit Namen was ingediend tegen de aanslag van het jaar 2020. Na de verwerping ervan door de gemeente hadden ze via onze vereniging een gerechtelijke procedure gestart met het argument dat het gemeentelijk belastingreglement in Koksijde strijdig is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Zoals gewoonlijk is dat argument in eerste aanleg verworpen en hebben de tweedeverblijvers daartegen hoger beroep aangetekend. Dat beroep is, tegen alle verwachtingen in, door het Hof verworpen.

Die beslissing is zeer verrassend. Op verschillende argumenten die zijn aangevoerd, antwoordt het Hof het omgekeerde van wat in eerdere arresten werd beslist. Die bocht van 180 graden is des te meer verwonderlijk omdat de samenstelling van het Hof niet veranderd is (het arrest werd geveld door een alleen zetelende raadsheer).

Samengevat zegt het Hof dat de gemeente Koksijde gerechtigd is om een belasting te heffen op eigenaars van tweede verblijven om zodoende niet enkel financiële middelen te verzamelen voor woningbouw ten voordele van residentiële bewoners, maar ook om het gebruik van bestaande woningen als tweede verblijf te ontraden en residentiële bewoning aan te moedigen.

Op het argument van de tweedeverblijvers, dat de hoge opbrengst van die belasting aan de gemeente ook toelaat om de eigen inwoners bijna volledig vrij te stellen van gemeentebelasting, wordt door het Hof geantwoord dat de gemeente onderscheiden categorieën van belastingplichtigen aan een verschillende belasting mag onderwerpen zonder daardoor het gelijkheidsbeginsel te schenden. Een schending van het gelijkheidsbeginsel veronderstelt namelijk dat de bijdrage van onderscheiden categorieën van belastingplichtigen aan de realisatie van eenzelfde doelstelling onevenredig zou zijn. De belasting op tweede verblijven in de gemeente Koksijde is, volgens het Hof, enkel bedoeld om het residentieel wonen te stimuleren.

Het arrest toetst vervolgens enkel nog de rechtmatigheid en ook de hoogte van de belasting op tweede verblijven aan de beoogde doelstelling, (de bevordering van het residentieel wonen). Volgens het arrest kan men niet zeggen dat er tussen de belasting op tweede verblijven en de beoogde doelstelling geen redelijke en evenredige verhouding zou bestaan. Het Hof vindt de belasting daarom rechtmatig en niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Op het argument dat de (zeer hoge) belasting op tweede verblijven de facto een compensatie is voor de (zeven maal lagere) “algemene gemeentebelasting” die door de vaste inwoners moet worden betaald, antwoordt het Hof in eerste instantie het volgende: “Het nieuw belastingreglement op tweede verblijven wordt niet verantwoord als compensatoire bijdrage in de gemeentelijke dienstverlening”. Dat lijkt in strijd met de tekst van dat reglement vermits daarin staat dat de belasting op tweede verblijven nodig is omdat “de gebruikers van de tweede verblijven bij gebrek aan permanente bewoning niet bijdragen in de algemene gemeentebelasting”. Is de ene (hoge) belasting dan toch geen compensatie voor de andere (zevenmaal lagere) belasting?

Verderop in het arrest leest men “dat bij het vastleggen van de belasting op tweede verblijven rekening is gehouden met de algemene gemeentebelasting en dat ook de eigenaars van tweede verblijven moeten bijdragen aan de algemene bestuurlijke uitgaven van de gemeente, net zoals de vaste inwoners dat via de algemene gemeentebelasting moeten doen”. Op dit punt geeft het Hof toe dat de belasting op tweede verblijven minstens voor een deel ook bedoeld is om de algemene bestuurlijke uitgaven van de gemeente te dekken. Dat lijkt een zwak punt in de redenering van het Hof. De vraag of de bijdrage aan die algemene bestuurlijke uitgaven van respectievelijk de vaste inwoners en de eigenaars van tweede verblijven al dan niet in overeenstemming is met het gelijkheidsbeginsel wordt door het Hof namelijk niet onderzocht. En dat was nu net het belangrijkste argument dat door de tweedeverblijvers werd aangevoerd.

Het Hof gaat verder niet in op het argument dat het betwiste belastingreglement op uiteenlopende en tegenstrijdige motieven is gesteund. Naast het motief betreffende het woonbeleid en de bevordering van vaste bewoning, vermeldt het reglement ook dat de belasting op tweede verblijven “bovenal een weeldetaks is op het gebruik van een woning waarin men niet gedomicilieerd is”. Het argument dat de belasting dan op de gebruiker van de woning diende geheven te worden en niet op de eigenaar ervan, vermits die niet de drager is van de belaste weelde, wordt door het Hof evenmin geantwoord.

De conclusie is dus dat het arrest van 31 oktober 2023 betwistbaar lijkt. Sommigen hebben al beweerd dat het Hof van beroep met het negatief arrest over Koksijde de deur wil sluiten voor de vloed van honderden beroepsprocedures waarmee ze dreigen geconfronteerd te worden. Dergelijke speculaties – ook over andere factoren die bij de zetelende rechter kunnen hebben meegespeeld – helpen ons natuurlijk niet verder. Samen met de advocaten en ook met andere juridische experts, bestuderen we daarom op dit moment het arrest om te bekijken of een voorziening in cassatie een kans op slagen heeft. Indien het antwoord daarop positief is, ligt alles terug open. .

Voor tweedeverblijvers in Koksijde heeft het arrest voorlopig geen gevolgen voor de bezwaarprocedures tegen de gemeentebelasting op “toeristische verblijfplaatsen”. Daarop is de redenering van het Hof van beroep (domiciliëring stimuleren) niet van toepassing. Het arrest heeft uiteraard ook geen enkel gevolg voor de bezwaarprocedure tegen de gemeentebelasting in Knokke-Heist. Die is namelijk reeds door het Hof onwettelijk bevonden. Voor De Panne moeten we wachten op het resultaat van de eerste beroepsprocedures tegen de aanslag van 2020. Wanneer de eerste arresten daarover geveld zullen worden, is ons niet bekend. Voor de zaken over de gemeentebelasting in De Panne die via TWERES zijn ingeleid, moet zeker nog minstens een jaar worden gewacht.