Nieuwe nettarieven in Vlaanderen: impact op kleine gebruikers zoals tweedeverblijvers nog steeds onduidelijk.
(TWERES doet beroep op lezers van deze blog die in hun tweede verblijf in Vlaanderen reeds een digitale teller hebben om zich aan te melden – zie oproep onderaan deze blog)
De netkosten vertegenwoordigen een kleine 20% van uw elektriciteitsfactuur. Deze netkosten zijn de kosten die Fluvius maakt om de elektriciteit bij u in huis te brengen zoals o.a. investeringen in kabels, transformatoren of onderhoud van het distributienetwerk.
De VREG, de onafhankelijke energieregulator voor Vlaanderen, besliste vorig jaar dat vanaf midden 2022 de distributiekosten of nettarieven voor 80% zullen berekend worden op basis van het gemiddelde van de 12 voorbije capaciteitsmaandpieken (kW), en nog slechts 20% op basis van het elektriciteitsverbruik (kWh). Tot nu toe werden de nettarieven voor 100% berekend volgens de verbruikte kWh.
Vanaf 1 juli 2022 wil dit dus zeggen : hoe meer je het netwerk belast, hoe meer je betaalt aan netkosten.
De bredere context
De nieuwe tarifering maakt deel van een beleid om de kosten van de energietransitie op termijn beheersbaar te houden. Enerzijds is er de overgang van het huidige, grotendeels nog fossiel of nucleair gebaseerd energiesysteem, naar energie uit hernieuwbare, decentrale en lokale energiebronnen. Anderzijds staan we voor de noodzakelijke steile groei naar meer elektrische voertuigen (alle nieuwe voertuigen vanaf 2030?), meer warmtepompen (i.p.v. stookolie en gas voor verwarming), en technologieën die we vandaag nog niet kennen.
Hierdoor zullen de distributienetten in de toekomst meer en anders gebruikt worden én blootgesteld worden aan grotere (gelijktijdige) piekbelastingen.
De hervorming van de nettarieven zou volgens de VREG tot een meer objectieve kostentoewijzing moeten leiden en daardoor ook een stimulans moeten zijn voor gebruikers om efficiënter met energie om te gaan. De capaciteit van de distributienetten is afgestemd op het piekvermogen van gezinnen en bedrijven, om ten allen tijde aan de vraag te kunnen voldoen.
De VREG beoogt met het capaciteitstarief te komen tot een beheersbare stijging van de capaciteitspiek en dus van de noodzakelijke investeringen in de netten. Uiteindelijk gaat het om de kost die de verbruiker hiervoor zal moeten betalen als onderdeel van de elektriciteitsfactuur.
Er is in Vlaanderen een vrij grote consensus over deze termijnaanpak, maar de praktische tenuitvoerlegging roept vragen op vooral door de gebrekkige informatie over de impact van de nieuwe nettarieven op atypische gebruikers zoals tweedeverblijvers.
TWERES pleitte vorig jaar reeds voor betere informatie over de impact
TWERES heeft in april vorig jaar bij de top van de VREG, het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering aangeklaagd dat vooral atypische verbruikers zoals tweedeverblijvers in Vlaanderen geen toegang hadden tot echt relevante en transparante informatie over het mogelijk impact van de nieuwe tarifering op hun situatie.
De beloofde informatie-campagne van de VREG bleef echt ondermaats voor de doelgroep van TWERES, met één totaal niet representatieve case van tweedeverblijver André en een simulator op de website van de VREG die de zeer diverse tweedeverblijversrealteit inzake elektriciteitsverbruik niet kan opvangen.
Er is sinds enkele maanden, met dank aan Fluvius, wel een belangrijk nieuw feit: gebruikers die reeds over een digitale meter beschikken kunnen op mijn.fluvius.be hun capaciteitsmaandpieken aflezen. Dit is op zich uiteraard heel positief, maar op vandaag heeft nog slechts een kleine fractie van alle woningen in Vlaanderen een digitale meter.
De overgrote meerderheid van de gezinnen heeft dus nog geen houvast om hun gemiddelde capaciteitspiek met enige zekerheid in te schatten voor het nieuw tarief op 1 juli 2022 ingaat.
Nieuwe studie bevestigt negatief effect voor kleine verbruikers
Naar aanleiding van de heisa over het afschaffen van de terugdraaiende teller heeft de Vlaamse Regering in de zomer 2021 een onderzoeksgroep van UGent een studie laten uitvoeren over de impact van het capaciteitstarief op de elektriciteitsfactuur van gezinnen.
De studie van de UGent bevestigt nu dat voor een groot deel van de huishoudens (ongeveer 60%) het capaciteitstarief slechts een heel beperkt verschil (+ of – 10%) zal uitmaken t.o.v. de huidige nettarieven.
De studie bevestigt echter ook zeer duidelijk dat kleine en vooral zeer kleine verbruikers (tweedeverblijven, studentenkoten, gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen,…) tot de belangrijkste “verliezers” behoren door de opgelegde minimum maandelijkse capaciteitspiek van 2.5 kW (vaste bijdrage aan de netkosten). Ook als er geen enkel verbruik is in één of meerdere maanden, zal de minimummaandpiek van 2.5 kW worden toegepast.
De studie besluit voor tweede verblijven dat “zeker in het geval van een digitale meter zullen (i) de bezetting van de woning, (ii) het jaarverbruik van de woning, en (iii) het piekgedrag door elektriciteitsintensieve verbruikers zoals airco, samen de impact van de nieuwe tariefstructuur bepalen”.
Voor zeer kleine niet-residentiële verbruikers (minder dan 900 kWh/jr – tweede verblijven etc) schat de studie een gemiddelde meerkost per jaar in tussen €50 en €100 zowel voor een analoge als digitale meter. De studie erkent de grote diversiteit in tweedeverblijfsprofielen inzake piekcapaciteit en de daarmee verbonden hogere kosten, maar diept deze slechts in zeer beperkte mate verder uit.
Onduidelijkheid blijft over precieze meerkost
Deze “gemiddelden” dekken uiteraard een grote diversiteit aan verbruiksprofielen met uitschieters voor gezinnen die om allerlei redenen (o.a. airco, accumulatieverwarming, en andere appartuur met hoge capaciteit…) hoge maandcapaciteitspieken hebben waardoor hun netkosten een zeer grote stijging t.o.v. de hudige situatie kunnen ondergaan. De VREG heeft in de nieuwe tariefregeling wel een plafond voorzien voor de stijging van de netkosten. Dat plafond komt ongeveer overeen met een stijging van 100%. Dit plafond is echter enkel van toepassing op woningen voorzien van een digitale teller.
Volgens de studie van UGent zullen meer dan 20 % van de zeer kleine verbruikers met analoge teller, en 10% met digitale teller straks een stijging van de netkosten hebben van meer dan 100 €.
Ook enkele procenten van de kleine (900 à 2350 kWh/jaar) en gemiddelde (2350 à 5500 kwh/jr) verbruikers met digitale meter zullen een stijging van de factuur hebben van meer dan 100 €.
Voor een aantal tweedeverblijvers zou dit in realiteit kunnen neerkomen op een meerkost van wel enkele honderden euros i.p.v. “gemiddeld” 50 à 100 €.
De VREG gaat daar spijtig genoeg niet dieper op in. De regulator zou nochtans – op basis van de geanonimiseerde datasets van enerzijds de proefprojecten van enkele jaren geleden, en anderzijds de reeds geïnstalleerde digitale meters – een voldoende aantal representatieve cases van tweedeverblijvers kunnen uitwerken om een veel juister inschatting van een concrete situatie mogelijk te maken.
De reden hiervoor kan zijn dat de naweeën van de stopzetting van de terugdraaiende (digitale) teller, maar vooral de recente opstoot van de elektriciteits- en energieprijzen, er mee voor zorgen dat de (veel?) hogere meerkosten dan de “gemiddelden” nu beter niet op de voorgrond komen om een brede afwijzing van het nieuw tarief te vermijden.
In politieke middens gaan er recent – in de context van de hoge elektriciteitsprijzen – stemmen op om de invoering van het capaciteitstarief uit te stellen vooral wegens de verwachte meerkost voor kleine verbruikers, maar daarover beslist uiteindelijk enkel de VREG, al dan niet met druk van parlement en regering.
Oproep van TWERES aan de lezers van deze blog
TWERES wil in dit dossier de belangen van tweedeverblijvers verder blijven verdedigen, maar heeft daarvoor meer concrete gegevens van tweedeverblijven nodig om de reëele impact op diverse profielen beter te kunnen inschatten. Daarom roepen wij de lezers van deze blog – die in hun tweedeverblijf reeds een digitale meter hebben – op om zich bij TWERES te melden voor verdere contacten hierover (info@tweres.be).
Nog ter info enkele gegevens om uw capaciteitspiek concreet te vertalen naar euros
De VREG berekende op basis van de beschikbare gegevens (digitale meters in gebruik) dat de gemiddelde maandpiek in Vlaanderen gemiddeld ongeveer 3,99 kW bedraagt.
Volgens de indicatieve tarieven die de VREG in 2021 berekende betaalt u vanaf 1 juli 2022 voor 1 kW op jaarbasis ongeveer € 47 (btw inbegrepen). Is uw maandpiek telkens 4 kW dan betaalt u op jaarbasis dus ongeveer € 188 (btw inbegrepen) aan capaciteitstarief.
Een tweedeverblijf dat bv. 6 maanden per jaar een capaciteitspiek heeft van 4 kW en de andere zes maanden nul verbruik heeft, zal toch een gemiddelde capaciteitsmaandpiek hebben van 3.25 kW.
Deze gemiddelde maandpiek kan enkel accuraat opgemeten worden door de digitale meter. Gezinnen met een klassieke meter zullen bijgevolg tot de overschakeling naar een digitale meter een forfaitaire vaste kost moeten betalen (equivalent aan de minimale bijdrage voor 2.5 kW gemiddelde maandpiek). De nettarieven voor deze groep zullen nog steeds kWh-gebaseerd zijn zoals nu het geval is maar aan een tarief dat wel lager ligt dan dat voor 2021.