Mag De Panne haar gemeentebelasting op tweede verblijven dan toch handhaven?

In verschillende kranten verscheen het bericht dat een rechter in Brugge heeft beslist dat De Panne haar gemeentebelasting op tweede verblijven mag handhaven omdat die belasting in het nieuwe belastingreglement van de gemeente als een weeldetaks wordt gekwalificeerd. Gelijkaardige vonnissen zijn eerder al door dezelfde rechtbank geveld met betrekking tot Koksijde. TWERES, de belangenvereniging van tweedeverblijvers, heeft die vonnissen ondertussen bekeken en adviseert haar leden om daartegen zeker in hoger beroep te gaan. Alle motieven die de rechter in Brugge aanhaalt, zijn immers al door het hof van beroep herhaaldelijk verworpen.

In België is een rechter in eerste aanleg in principe niet gebonden door een uitspraak in hoger beroep. Elke rechter mag over een zaak die haar of hem wordt voorgelegd, een eigen oordeel vellen. Het feit dat dit oordeel met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet door de raadsheren in hoger beroep zal worden gevolgd, belet dit niet. De bezwaarprocedures tegen de gemeentebelasting op het bezit van een tweede verblijf in De Panne, Knokke-Heist en Koksijde, bieden daarvan een mooie illustratie.

In die bezwaarprocedures aanvaardt de rechter in eerste aanleg stuk voor stuk argumenten die in eerdere rechtspraak door het hof van beroep zijn verworpen. Altijd gaat het over bezwaar tegen het feit dat de vaste inwoners in de betrokken gemeenten vrijgesteld worden van aanvullende personenbelasting en vrijwel alle lasten op de schouders van eigenaars van tweede verblijven worden gelegd. Wie bijvoorbeeld in Koksijde een tweede verblijf bezit, betaalt nu al meer dan 1200 EUR per jaar.

Het hof van beroep heeft in eerdere arresten al verduidelijkt dat deze praktijk niet gerechtvaardigd kan worden door bijvoorbeeld de belasting op tweede verblijven te kwalificeren als een weeldetaks. De belasting waarvan sprake wordt namelijk geheven op het bezitten van een woning in de gemeente, die niet als domicilie wordt gebruikt. “Wie dus in Koksijde, Knokke of De Panne tien woningen bezit die allemaal door vaste inwoners worden bewoond, betaalt bijgevolg de belasting niet. Daarentegen betaalt iemand die in Brussel een kamer huurt en daar gedomicilieerd is, de belasting wel indien hij of zij een woning bezit in die gemeenten die als tweede verblijf wordt gebruikt.  Het standpunt van het hof van beroep is dus niet meer dan redelijk”, aldus Jos Dumortier, één van de bestuurders van TWERES.

Door de bekendmaking van de vonnissen in eerste aanleg, waarin de tweedeverblijvers in het ongelijk worden gesteld, kunnen de betrokken gemeenten de hoop koesteren dat voor het lopende aanslagjaar en voor de volgende jaren, minder tweedeverblijvers een bezwaarprocedure zullen starten. Bovendien rekenen zij misschien erop dat een aantal tweedeverblijvers in het vonnis zullen berusten en terug zullen deinzen om in hoger beroep te gaan. Volgens TWERES zijn de kansen op uiteindelijk succes voor de tweedeverblijvers echter zeker niet verminderd.

Vooraleer het hof van beroep zich over deze kwestie zal uitspreken, zullen de tweedeverblijvers, gelet op de werklast van dat hof, echter nog enkele jaren moeten wachten. Ondertussen neemt het aantal bezwaarprocedures voortdurend toe. Via TWERES werden nu al ruim 600 dergelijke procedures ingeleid. Dat bezorgt de Belgische justitie helaas een hoop werk maar daaraan valt voorlopig weinig te doen.