Eigendomsbeperking van tweedeverblijvers: proportioneel in tijden van Covid-19?
Eind april is in “De Juristenkrant” een interessant artikel verschenen van een groep juridische onderzoekers van de KU Leuven. Volgens de auteurs doorstaat het actief opsporen en terugsturen van tweedeverblijvers die op bij het ingaan van de maatregelen al aan de Kust verbleven, de toets van het legaliteits- en proportionaliteitsbeginsel niet..
Volgens artikel 7 van het ministerieel besluit van 18 maart 2020 waren niet-essentiële verplaatsingen vanuit België verboden. Verder bepaalde artikel 8, lid 1 dat personen thuis moesten blijven en het verboden was zich op de openbare weg en in openbare plaatsen te bevinden, behalve in geval van noodzakelijkheid en omwille van dringende redenen. Bij gebrek aan een verplaatsing, kon de overheid artikel 7 niet inroepen om tweedeverblijvers op te sporen en uit hun eigendom te verdrijven. Meer nog: door de terugkeer naar de eerste verblijfplaats begeeft wie teruggestuurd wordt, zich bovendien op de openbare weg zonder noodzakelijke en dringende redenen en wordt een niet-essentiële verplaatsing uitgelokt. Dat schendt bijgevolg de artikelen 7 en 8.
Een tweede onzekerheid betreft de interpretatie van artikel 8 dat bepaalde dat personen thuis moesten blijven. Het begrip “thuis” werd evenwel niet gedefinieerd. Bij gebrek aan definiëring in het ministerieel besluit kan een tweede verblijf ook kwalificeren als een ‘thuis’, minstens in de ruime zin van het woord. De onderzoekers merken ook op dat de burger vóór de afkondiging van het verbod de keuze had moeten krijgen waar men liefst wou verblijven, zoals studenten die mogelijkheid wel kregen. In elk geval kunnen er, volgens de juristen, veel vraagtekens geplaatst worden bij de rigoureuze manier waarmee de maatregel afgedwongen werd. Zo werden in sommige gemeenten grootschalige politiecontroles op touw gezet, ‘huisbezoeken’ uitgevoerd en drones met warmtecamera’s ingezet. De proportionaliteit van die maatregel – die tweedeverblijvers als het ware postuleert als opgejaagd wild – is, volgens de auteurs, op alle fronten ver te zoeken.