TWERES eist nu maximale transparantie van de VREG over impact nieuwe nettarieven op tweedeverblijvers!

Inleiding

De VREG (Vlaamse energie regulator) heeft op 13 08 2020, na een drietal consultaties van de stakeholders, de tariefmethodologie  voor de periode 2021/2024 vastgelegd. Vanaf 2022 zullen de netgebonden distributiekosten (zie uitleg hieronder) in de elektriciteitsfactuur worden doorgerekend op basis van het aangewende vermogen (kW).
Tot nu toe is de tarifering van de netgebonden distributiekosten volledig gebaseerd op de verbruikte kWh, dus hoe meer energie je verbruikt (kWh), hoe meer je betaalt voor de netkosten.
Deze evolutie voor elektriciteit is te vergelijken met de telecom/internetfactuur waar ook het onderscheid gemaakt wordt downloadsnelheid (hier capaciteitstarief kW) enerzijds, en hoeveelheid megabyte die werd gedownload (hier kWh) anderzijds.

Waarover gaat het precies? Wat zijn de “netgebonden distributiekosten”?

Het inkomen van Fluvius (elektriciteits- en gasdistributie in Vlaanderen) is een vast bedrag dat jaarlijks bepaald wordt door de VREG voor de netkosten die onderdeel zijn van de totale elektriciteitsfactuur. De distributienettarieven zijn de methode waarop dat bedrag verdeeld wordt over alle consumenten en ondernemingen in het Vlaams Gewest.

Voor een gemiddeld gezin maken de totale distributiekosten vandaag ongeveer een kleine 53 % (45% zonder BTW) uit van de totale elektriciteitsfactuur. Hierin zit naast de netkosten o.a. ook de kost “OpenbareDienstVerplichtingen” (zoals o.a. groene-stroom-certificaten die in principe beter niet in de elektriciteitskost zouden zitten).
Het nieuwe capaciteitstarief zal echter alleen worden toegepast op de zuivere “netkosten” (de aanleg en onderhoud van kabels, transformatoren en meters in distributie en transport). Voor een gemiddeld gezin bedragen deze ongeveer 25% (21% zonder BTW) van de huidige elektriciteitsfactuur.

Dit betekent dat ongeveer ¼ van de huidige factuur onderhevig zal zijn aan de gewijzigde toewijzing van de netkosten aan de verbruikers. (voor gans Vlaanderen 1 miljard €/jr voor de gezinnen!)
In bijlage (1) gaat ter info een detailoverzicht van alle componenten van de elektriciteitsfactuur in Vlaanderen.

Waarom wordt het capaciteitstarief ingevoerd?

De hervorming van de distributienettarieven zijn een gevolg van de “energietransitie”:

  • enerzijds van het huidige energiesysteem, dat nog grotendeels fossiele- en nucleaire energiebronnen is gebaseerd, naar energie uit hernieuwbare en decentrale en locale energiebronnen,
  • anderzijds de noodzakelijke steile groei naar meer elektrische voertuigen (alle voertuigen tegen 2050?), meer warmtepompen (i.p.v. stookolie en gas voor verwarming), en in de toekomst wellicht ook andere nog uit te vinden technologieën.

De energietransitie is noodzakelijk en dringend om de enorme uitdagingen van de klimaatverandering aan te pakken. Hierdoor zullen de distributienetten in de toekomst meer en anders gebruikt worden én blootgesteld worden aan grotere (gelijktijdige) piekbelastingen.

De hervorming zou volgens de VREG niet enkel tot een objectieve kostentoewijzing moeten leiden, maar ook een stimulans moeten zijn voor gebruikers om efficiënter met energie om te gaan. De distributienetten zijn – wat capaciteit betreft – afgestemd op het piekvermogen van gezinnen en bedrijven, om ten allen tijde aan de vraag te kunnen voldoen.
Zonder hervorming (dus zonder het zo laag mogelijk houden van de capaciteitspiek) zouden op termijn zeer hoge nieuwe netinvesteringen nodig zijn en zouden de distributienettarieven in de toekomst heel wat duurder worden.

Over deze algemene analyse op zich is er een grote consensus.

TWERES is zeker geen tegenstander van die noodzakelijke energietransitie, maar wil wel dat er op korte termijn meer transparantie komt over de impact van het nieuw tarief op de individueel te betalen netkosten, in de eerste plaats voor atypische verbruikers!

Hoe zullen de nieuwe netkosten concreet berekend worden?

De distributienettarieven zullen:

  • voor 80% gebaseerd zijn op het gemiddelde van de 12 voorbije vermogenmaandpieken (kW) met een minimum van 2.5 kW/maand (oorsprong zie verder). De maandpiek is het hoogste vermogen gemeten per kwartier gedurende die maand;
  • voor 20% op basis van het verbruik (zoals nu voor 100%) in kWh

Om de nieuwe tarifering volledig te kunnen toepassen is een digitale meter noodzakelijk. In tegenstelling tot de digitale meter, registreert de klassieke meter énkel uw afname (kWh) en geen capaciteitspieken (kW). Bij gezinnen met een klassieke meter kan men dus geen capaciteitstarief aanrekenen op basis van de ‘gemiddelde maandpiek’, zoals dat bij netgebruikers met een digitale meter zal gebeuren.

Wél zullen ook netgebruikers met een klassieke meter een minimale jaarlijkse bijdrage betalen in de netkosten. Deze bijdrage wordt aangerekend via een vast bedrag. Dit bedrag stemt qua hoogte overeen met de minimale bijdrage (2.5 kW) die bij gezinnen met een digitale meter vervat zit in het capaciteitstarief.

Alle overige distributiekosten zullen op basis van de afgenomen kWh blijven aangerekend worden.

Het is duidelijk dat in de toekomst de manier waarop je elektriciteit afneemt mee zal bepalen of je aan het nieuw tarief wint of verliest.

Oorsprong van het minimum vermogen van 2.5 kW voor de maandpieken

Dit minimum werd vastgelegd op basis van de reeds enige tijd afgesloten pilootprojecten van Fluvius met 20.000 gezinnen met digitale meter (representatief voor Vlaanderen), waarvan de kwartiermetingen werden bijgehouden.
Volgens de VREG is de 2.5 kW een evenwicht tussen de kost voor kleine verbruikers enerzijds en de minimale bijdragen van elkeen aan de netwerkkosten anderzijds.

Zal iedereen die een piekvermogen groter dan 3,15 kW veroorzaakt ‘meer’ betalen of ‘afgestraft’ worden?

Er zal een lineair capaciteitstarief worden ingevoerd. Een gezin met een ‘gemiddelde maandpiek’ van 6 kW betaalt dus dubbel zoveel als een gezin met een ‘gemiddelde maandpiek’ van 3 kW. Er wordt dus wel een ondergrens van 2,5 kW voorzien. Gezinnen die in bepaalde maanden geen verbruik hebben of een piek veroorzaken die lager is dan 2,5 kW, wordt toch een bedrag aangerekend dat overeenkomt met deze ondergrens. Hierdoor zal iedereen een minimale jaarlijkse bijdrage betalen in de netkosten. Dit heeft vooral een impact op netgebruikers met een heel beperkt of occasioneel verbruik zoals tweedeverblijvers of kotstudenten.
Het vermogen van 3,15 kW komt volgens initiële steekproefgegevens overeen met het piekvermogen van een gemiddeld gezin met de gebruikelijke huishoudelijke toestellen.

Wat betekent “verliezen” hier eigenlijk?

Meer betalen betekent dus dat je t.o.v. het gemiddeld gezin in Vlaanderen meer capaciteitspieken hebt voor een lager verbruik en omgekeerd.
De VREG geeft aan dat volgens zijn voorlopige simulaties ruim 60% van de gezinnen zijn distributienettarieven in 2022 zal zien dalen of met maximaal 10% zal zien toenemen ten opzichte van 2020.
Bij de “consumenten” (gezinnen die geen zonnepanelen hebben) zal maar liefst 12 % een factuur netkosten hebben die op basis van de nieuwe tarifering meer dan verdubbelt!

Relatief gezien is dat veel in aantal, maar om de impact beter in te schatten geeft onderstaande grafiek het verschil in euro’s. De linkse kolommarge geeft aan wat de gezinnen in het oude tarief betalen.

Kort samengevat toont deze grafiek dat voor verbruikers die vandaag minder dan 150 euro per jaar betalen aan netkosten, in 2022 de netkosten meer dan verdubbelen.

Maximum verhoging

De VREG heeft in principe een maximumtarief voorzien voor de verschillende klantengroepen in euro per kWh voor het netgebruik tot 2024. Men wil daarmee grote sprongen in de netfactuur voor de verschillende netgebruikers vermijden. De totale factuur voor netkosten zal een bovenlimiet hebben van 30% boven het 95e percentiel van de huidige tarieven voor een staal van de huishoudens.
Dit zou ongeveer overeenkomen met een maximumverhoging van 100% (verdubbeling) van de nu betaalde netkosten.
Die limiet op de stijging van de netkosten geldt enkel voor gezinnen die al een digitale meter hebben begin 2022.
Ter informatie: begin maart 2021 zijn er in Vlaanderen reeds 640 000 digitale meters geïnstalleerd, dit is 10% van he totale aantal – eind 2024 moet dit 80% zijn, eind 2028 100%.

Voor klanten met een klassieke meter komt er vanaf 2022 een vast bedrag dat overeenstemt met de minimale bijdrage ter hoogte van 2,5 kW die vervat zit in het capaciteitstarief. Het is niet zo dat gezinnen met een klassieke meter altijd meer zullen betalen dan wanneer zij een digitale meter hebben. Dit hangt af van hun individuele situatie.

Consumenten kunnen vandaag de impact op hun elektriciteitsfactuur niet inschatten!

Veel tweedeverblijvers die bijna enkel in vakantieperiodes in hun tweedeverblijf zijn (relatief laag jaarverbruik en lage netkosten) zullen naar alle verwachting dus vanaf 2022 veel meer betalen voor de netkosten. De meerkost op zich is voor deze categorie misschien niet gigantisch uitgedrukt in Euro, maar toch, 150 of 200 €/jr is voor veel gezinnen ook niet te verwaarlozen.
Er zijn uiteraard veel verschillende elementen die heel diverse profielen van tweedeverblijven vormen: veel of weinig aanwezigheid, regelmatig aanwezig of alleen in de vakantiemaanden, directe elektrische verwarming of accumulatie, dag of dag/nacht en uitsluitend nachttarief, veel of weinig elektrisch koken, al dan niet wassen en drogen, veel of weinig elektrische apparaten, … Voor sommige van deze verbruikersprofielen kan de meerkost in Euro veel belangrijker zijn.

TWERES heeft de problematiek van het capaciteitstarief grondig onderzocht om de leden zo goed mogelijk te kunnen informeren over de impact van het nieuw tarief voor de netkosten.
Het grote probleem is echter dat door de berekeningsmethode voor de nieuwe distributienettarieven het quasi onmogelijk is om (manueel) een goede simulatie te maken van de gevraagde capaciteit, en meer bepaald de maandpieken ervan over een gans jaar (die heel verschillend kunnen zijn – bv elektrische verwarming in de wintermaanden).

Ter informatie: begin maart 2021 zijn er in Vlaanderen reeds 640 000 digitale meters geïnstalleerd, dit is 10% van he totale aantal – eind 2024 moet dit 80% zijn, eind 2028 100%.

TWERES eist nu maximale transparantie van de VREG over impact nieuwe nettarieven op tweedeverblijven in Vlaanderen!

Na de zomer vorig jaar gaf de VREG al aan dat de volgende stap een communicatietraject zou zijn in februari 2021 over de nieuwe tarieven voor netkosten die ingaan op 1 januari 2022. Het was de bedoeling om een waaier van specifieke simulaties te kunnen voorstellen zoals bv. voor diverse profielen van tweedeverblijven, en de lancering van een simulatietool waarmee iedereen bij benadering zijn eigen situatie zou kunnen inschatten.

TWERES is ten zeerste ontgoocheld over de melding van de CEO van de VREG in de hoorzitting van 10 maart ll. in het Vlaams Parlement, dat de informatie die de VREG al voor de zomer 2020 distilleerde uit de geanonimiseerde digitale meetgegevens van duizenden gezinnen, en de simulatietool nu pas “midden 2021” zouden aangeboden worden.

TWERES dringt er in een brief bij de Voorzitter van de VREG op aan alle informatie vrij te geven waarover de VREG beschikt, en die relevant is voor de inschatting van het impact van de nieuwe tarifering . Dit geldt zeker voor de resultaten van de digitale-meter-pilootprojecten van Fluvius bij 20.000 gezinnen die al meer dan een jaar zijn afgerond. Hierin zitten ook gegevens voor chalets in vakantieparken en appartementen op de zeedijk.
Ook de in het vooruitzicht gestelde simulatietool zou dringend moeten online komen.

Gezinnen die nog geen digitale meter hebben, en meer in het bijzonder de atypische verbruikersprofielen zoals tweede verblijven, zijn volledig aangewezen op informatie van de VREG om een inschatting van hun nieuwe kostensituatie te kunnen maken.

TWERES wil hier opkomen voor zo’n 125.000 gezinnen met een tweede verblijf in Vlaanderen. Het is onaanvaardbaar voor een nieuwe tarifering met impact op ongeveer ¼ van de elektriciteitsfactuur, dat gezinnen slechts enkele maanden voor de toepassing ervan toegang krijgen tot relevante informatie. Dit geldt in het bijzonder voor de tweede verblijven – die ook door de VREG zelf – bij de mogelijks grotere “verliezers” in deze evolutie geklasseerd worden.

Komt er uitstel over de invoering van het capaciteitstarief?

Eind 2020 heeft Fluvius de VREG uitstel van 6 maanden gevraagd voor de invoering van het nieuwe distributienettarief. De raad van bestuur van de VREG is zinnens hierop positief te reageren en heeft een snelle consultatie van alle stakeholders gelanceerd.

Een mogelijk tijdelijk uitstel van de invoering van het capaciteitstarief is zeker geen argument om de door TWERES gevraagde informatiestappen nu niet te zetten. Het is hoog tijd voor meer duidelijkheid over de toekomstige individuele netkosten van gezinnen, meer bepaald voor de atypische zoals  tweede verblijven.


Bijlage 1

(bron: VREG.be)

Naar wie gaan mijn centen? Verdeling energiefactuur over de verschillende componenten

De samenstelling van de energiefactuur van een gezin (elektriciteit), gebaseerd op een verbruik van 3.500 kWh (dag: 1.600 kWh, nacht: 1.900 kWh):

UW ENERGIEFACTUUR BESTAAT UIT (CIJFERS VAN DECEMBER 2020):%BEDRAG
Energiekost m.u.v. Kosten GS en Kosten WKK28,13%250,78 euro
Kosten GS (Groene Stroom)8,12%72,38 euro
Kosten WKK (Warmte-Kracht-Koppeling)1,20%10,69 euro
Distributie – Netbeheer17,97%160,19 euro
Distributie – ODV (Openbare DienstVerplichtingen) en toeslagen17,40%155,15 euro
Transmissie – Netbeheer3,71%33,04 euro
Transmissie – Toeslagen3,70%33,03 euro
Heffingen – fed. Bijdr.1,25%11,13 euro
Heffingen – energiebijdrage0,91%8,16 euro
Heffingen – Bijdrage Energiefonds0,58%5,16 euro
Btw(17,04%)151,92 euro

 

Bijlage 2

(bron: VREG.be)

Is Vlaanderen de enige plek waar men een capaciteitstarief invoert?

In het licht van de energietransitie en de mogelijke impact hiervan op de netkosten overwegen meer en meer landen en regio’s de invoering van een capaciteitstarief of een verhoging van het capaciteitsaandeel in de distributienettarieven.

In sommige landen zijn er vandaag al grotendeels capaciteitsgebaseerde nettarieven, bijvoorbeeld in Nederland, Spanje en Italië.

Bijlage 3

(bron: VREG.be)

Enkele interessante vragen en antwoorden om het nieuwe tariefsysteem goed te kunnen plaatsen

Kan u zelf de capaciteitspiek laag houden door het gebruik van bepaalde toestellen mee te spreiden in de tijd?

Het samen aanzetten van verschillende gebruikelijke huishoudelijke toestellen heeft in de meeste gevallen maar een beperkte impact op het te betalen capaciteitstarief. De maandpiek komt namelijk overeen met het hoogste kwartiervermogen dat u in een maand heeft gebruikt; niet met het hoogste ogenblikkelijke vermogen. Het vermogen weergegeven op een elektrisch toestel geeft hierdoor geen volledig beeld van de impact van dat toestel op het te betalen capaciteitstarief. Ook de duur waarover dit vermogen wordt gevraagd en het verloop van de cyclus van het toestel zoals een wasmachine spelen een belangrijke rol.

Bijvoorbeeld:

  • Het gebruik van een waterkoker met een vermogen van 2 kW verhoogt het gemeten kwartiervermogen niet met 2 kW. Door de kortstondige werking van het toestel (het water wordt in enkele minuten tot kooktemperatuur gebracht) zal de impact op de kwartierpiek eerder 0,25 à 0,3 kW bedragen.
  • Het gebruik van een oven met een vermogen van 4 kW verhoogt het gemeten kwartiervermogen niet met 4 kW. Door de modulerende werking (aan-/uitschakelen) van een oven éénmaal de gewenste temperatuur is bereikt, zal de impact op de kwartierpiek eerder 1 à 2 kW bedragen.

Het heeft in ieder geval geen zin om het gebruik van ál uw toestellen te spreiden en hierdoor sterk aan comfort in te boeten. Bij de aanrekening van het capaciteitstarief wordt voor elke maandpiek namelijk een minimumwaarde van 2,5 kW in rekening genomen.


Wat als u nog een analoge teller heeft op 1 januari 2022?

(bron: VREG.be)

In tegenstelling tot de digitale meter, registreert de klassieke meter énkel uw afname (kWh) en geen capaciteitspieken (kW). We kunnen bij gezinnen met een klassieke meter dus geen capaciteitstarief aanrekenen op basis van de ‘gemiddelde maandpiek’, zoals dat bij netgebruikers met een digitale meter zal gebeuren.

Wél zullen ook netgebruikers met een klassieke meter een minimale jaarlijkse bijdrage betalen in de netkosten. Deze bijdrage wordt aangerekend via een vast bedrag. Dit bedrag stemt qua hoogte overeen met de minimale bijdrage van 2.5 kW die bij gezinnen met een digitale meter vervat zit in het capaciteitstarief.

Alle overige distributiekosten zullen op basis van uw afgenomen kWh aangerekend blijven worden.


Wat gebeurt er met het “dag-nachttarief” vanaf 2022

Het dag-/nachttarief verdwijnt vanaf 2022 zowel met digitale meting als met de analoge teller. Dit heeft echter enkel betrekking op de berekening van de netkosten. Leveranciers kunnen nog steeds een dag-nachttarief aanbieden.


Wat met het “Uitsluitend nachttarief”

(bron: VREG.be)

Er zijn vandaag ongeveer 150.000 gezinnen die genieten van het historisch voordelige exclusief nachttarief. Een aanrekening o.b.v. capaciteit i.p.v. kWh is op zich vaak niet nadelig voor klanten met elektrische verwarming omdat zij een relatief hoog verbruik kennen met een goede benutting. De geleidelijke afbouw van het  exclusief nachttarief zorgt er inderdaad wél voor dat er in deze groep, bij ongewijzigd gedrag, relatief meer gezinnen zijn die in de toekomst beduidend (> 100 €) meer (Netkosten) zullen betalen dan vandaag.
De huidige tarifering van het exclusief nachtverbruik wordt afgebouwd over een periode van 8 jaar (2021 – 2028) en geldt zowel voor gezinnen met een digitale als een klassieke meter.