De Panne en Koksijde willen gemeentebelasting optrekken naar 5% – TWERES wacht details af over aangekondigde verhoging belasting op tweede verblijven

VZW TWERES neemt kennis van de mededeling van de gemeentebesturen van De Panne en Koksijde waarin wordt aangekondigd dat de aanvullende personenbelasting (APB) vanaf aanslagjaar 2026 van 0% naar 5% wordt gebracht. Een gelijkaardig voorstel ligt ook in Koksijde op tafel. Daarmee keren beide gemeenten terug naar een situatie waarin vaste inwoners opnieuw bijdragen via de APB, zoals in de meerderheid van de Vlaamse gemeenten het geval is.

Een stap richting meer fiscale evenwichtigheid

TWERES vindt de afschaffing van het zerotarief voor vaste inwoners in se rechtvaardig. De situatie waarin vaste inwoners jarenlang géén aanvullende personenbelasting betaalden, terwijl eigenaars van tweede verblijven wel een zware belasting droegen, week af van wat in Vlaanderen gangbaar is. De herinvoering van de APB kan daarom worden beschouwd als een stap naar een beter fiscaal evenwicht.

Onzekerheid blijft over aangekondigde verhoging belasting tweede verblijven

In dezelfde communicatie kondigde de burgemeester van De Panne echter aan dat de belasting op tweede verblijven zal worden verhoogd. Ook in Koksijde wordt hierover gesproken.
Welke concrete maatregelen dit precies zullen omvatten, is vooralsnog onbekend. TWERES wacht daarom de publicatie van de nieuwe belastingreglementen af om de precieze impact voor eigenaars van tweede verblijven te beoordelen.

Rechtszaken: meer dan 1.600 lopende procedures via TWERES

Sinds 2020 hebben jaarlijks ruim 300 tweedeverblijvers via TWERES een rechtszaak ingeleid tegen de gemeentelijke belastingreglementen in De Panne, Koksijde en Knokke-Heist.
Het totale aantal lopende procedures bedraagt ondertussen meer dan 1.600, enkel al voor dossiers die via TWERES werden opgestart.

De procedures slepen vaak lang aan omdat de betrokken kustgemeenten alle rechtsmiddelen uitputten, tot en met het Hof van Cassatie. Daardoor blijven vele dossiers jarenlang hangende en is er voor de eigenaars van tweede verblijven veel rechtsonzekerheid.

TWERES bestudeert nieuwe reglementen alvorens verdere stappen te adviseren

Gelet op recente rechtspraak, waarbij verschillende rechtbanken de bestaande belasting op tweede verblijven steevast strijdig achtten met het gelijkheidsbeginsel, is het essentieel om te onderzoeken of een nieuw of verhoogd belastingregime juridisch standhoudt.

TWERES zal de nieuwe reglementen van De Panne en Koksijde grondig analyseren zodra deze officieel worden bekendgemaakt. Pas op basis van die juridische beoordeling zal worden beslist of het voor eigenaars van tweede verblijven zinvol is om verdere procedures op te starten en of dergelijke stappen reële slaagkansen hebben.

Tot slot

TWERES blijft zich inzetten voor een correcte, transparante en niet-discriminerende fiscaliteit aan de Vlaamse kust. Zodra de nieuwe reglementen beschikbaar zijn, zal TWERES haar achterban en het brede publiek informeren.

De Panne en Koksijde brengen de gemeentebelasting voor vaste inwoners op 5 procent vanaf aanslagjaar 2026

De burgemeester van De Panne heeft aan de vaste inwoners van zijn gemeente vandaag, 28 november, een brief gestuurd waarin hij een drastische wijziging van het gemeentelijk fiscaal beleid aankondigt. Hij schrijft:

Beste inwoner,

Jij en ik betalen sinds 2008 geen aanvullende personenbelasting (APB) meer, terwijl inwoners van vrijwel alle andere Vlaamse gemeenten wél 5 tot 9% APB betalen.

In plaats daarvan werd in 2008 een hogere tweedeverblijfsbelasting ingevoerd. Een kleine groep tweedeverblijvers is het daar echter niet mee eens, daarom stappen ze elk jaar opnieuw naar de rechtbank. Hun voornaamste argument is dat het gelijkheidsbeginsel geschonden wordt.

Helaas beginnen de rechters te oordelen in ons nadeel, en dreigen we dus een toekomstige rechtszaak tegen ons belastingreglement te verliezen. De oplossing is de belastingen voor inwoners en tweede verblijvers op gelijke hoogte brengen.

Op 15 december moeten we het nieuwe belastingreglement aan de gemeenteraad voorleggen, dat is verplicht. Daarin zal staan dat we 5% aanvullende personenbelasting innen, in evenwicht met de tweedeverblijfsbelasting.
Niet omdat we dat graag willen – integendeel – maar omdat het niet anders kan. Als we dat niet doen, dreigen we namelijk rechtszaken tegen het reglement te verliezen en zouden we mogelijks tientallen miljoenen euro moeten terugbetalen.

De Provincie West-Vlaanderen heeft recent een rechtszaak tegen haar belastingreglement verloren, en is momenteel 36 miljoen euro aan het terugbetalen aan de eigenaars van een tweede verblijf.
Dergelijke bedragen uitbetalen is voor De Panne onmogelijk: de gemeente heeft geen spaarpot van die grootte, en als we die al hadden, zouden we die liever voor andere zaken inzetten.

Als een goede huisvader kunnen we dat risico dus niet nemen. We moeten ervoor zorgen dat we alle lonen en uitgaven kunnen blijven betalen, en dienstverlening kunnen uitvoeren. Zonder financiële onzekerheid.
Daarom voeren we opnieuw 5% aanvullende personenbelasting in en verhogen we de tweedeverblijfsbelasting. Zo wordt het gelijkheidsbeginsel zonder twijfel gerespecteerd. Vanaf nu draagt iedereen op een gelijke manier bij in onze gemeente.

Verder in de brief schrijft de burgemeester dat hetzelfde voorstel ook in Koksijde op tafel ligt.

De voorbije maanden heb ik dit dossier intensief afgestemd met burgemeester Sander Loones van Koksijde, gezien we met dezelfde problematiek kampen. Na de juridische adviezen van de experten kwamen we tot dezelfde conclusie en we zullen dit dan ook gelijktijdig voorleggen aan de gemeenteraad.

BTW-verhoging op campings treft – uitgerekend – de zwakste schouders

Maandagmorgen bereikte de federale regering een begrotingsakkoord. Daarin werd beslist om het BTW-tarief voor campings te verhogen van 6% naar 12%. Voor onze leden – eigenaars van stacaravans en chalets die een jaarplaats huren – heeft dit forse en tastbare gevolgen.

BTW-verhoging op de volledige factuur

De BTW wordt niet alleen geheven op het staangeld, maar op het volledige pakket dat kampeerders jaarlijks betalen: huur staanplaats, waterverbruik, elektriciteit, internet, parking, hondentarief, administratiekosten, vuilnisophalen, gemeentebelastingen, etc.

Al deze posten worden voortaan onderworpen aan 12% BTW. Voor veel gezinnen komt de huur van een staanplaats neer op een jaarlijkse factuur van € 3.000 tot € 4.000, waardoor de maatregel een totale stijging van ongeveer 5,66% veroorzaakt. Dat betekent al snel € 200 tot € 250 extra per jaar.

Veel gezinnen hebben het huurcontract voor hun staanplaats in de camping voor 2026 al verlengd. Ze worden nu geconfronteerd met een onverwachte extra-uitgave waar ze niet meer onderuit kunnen.

Kampeerders zijn geen luxetoeristen

TWERES vertegenwoordigt geen elitepubliek. De meeste vaste kampeerders kiezen voor een stacaravan of chalet omdat dit één van de laatste betaalbare vormen van recreatief wonen is.

Buurlanden belasten hun kampeerders veel minder

België plaatst zich met dit nieuwe tarief boven de buurlanden:

  • Nederland: 9%
  • Frankrijk: 10%
  • Duitsland: 0% op jaarplaatsen (vrijstelling), alleen verbruik aan 19%

De verhoging maakt Belgische campings duurder en minder competitief dan die vlak over de grens.

En tegelijk verhoogt de regering de vliegtaks… met slechts 5 euro

Opmerkelijk is dat in hetzelfde begrotingsakkoord werd beslist om de taks op vliegreizen te verhogen van € 5 naar € 10.

Dat is een stijging van amper € 5 per vliegticket, terwijl kampeerders geconfronteerd worden met gemiddeld € 250 extra op hun jaarlijkse factuur.

De boodschap die hieruit spreekt, is moeilijk te negeren: milieuvriendelijke vakantie in eigen land wordt fiscaal zwaarder ontmoedigd dan een vliegvakantie naar het buitenland.

Voor veel gezinnen met beperkte middelen is dat een pervers signaal.

Bijkomende last voor een al kwetsbare groep

Deze maatregel komt bovenop stijgende energieprijzen, hogere gemeentelijke heffingen, en een gebrek aan duidelijke bescherming voor vaste kampeerders. De betaalbaarheid van recreatief wonen komt hierdoor verder onder druk te staan.

Bovendien staan deze gezinnen  reeds in een zeer zwakke rechtspositie wegens het gebrek aan adequate overheidsmaatregelen tegen  de onevenwichtige campingcontracten (zie onze blogberichten onder de rubriek “campings”). Dat probleem is al eerder door ons aangekaart bij minister Rob Beenders, bevoegd voor  consumentzaken, maar tot nu helaas nog zonder resultaat.

TWERES vraagt overleg en sociaal rechtvaardige oplossingen

Wij roepen de federale regering op om:

  • helder te communiceren over de concrete toepassing van de maatregel;
  • rekening te houden met de sociale kwetsbaarheid van vaste kampeerders;
  • na te denken over een evenwichtig fiscaal beleid dat binnenlandse recreatie niet benadeelt.

Slot

TWERES blijft de situatie opvolgen en blijft opkomen voor betaalbaar recreatief wonen. We verwachten dat betaalbare vakantie in eigen land een beleidsprioriteit zou moeten zijn — niet een bijkomend slachtoffer van fiscale ingrepen om het begrotingstekort op te lossen.

Belasting op tweede verblijven in West-Vlaanderen: gedeeltelijke of volledige terugbetaling? U kiest.

Eigenaars van tweede verblijven in de provincie West-Vlaanderen ontvangen momenteel een brief van de provincie met een formulier voor de terugbetaling van een deel van de provinciebelasting op tweede verblijven.

Het provinciebestuur stelt daarin enkel een gedeeltelijke terugbetaling van de “overbelasting” voor. Wie echter van mening is dat hij recht heeft op de volledige terugbetaling, moet zelf het initiatief nemen en dat afzonderlijk aan de provincie vragen via een aangetekende brief.

Wat is er gebeurd?

De Raad van State heeft de provinciale belastingreglementen op tweede verblijven voor de jaren 2022, 2023 en 2024 nietig verklaard. Volgens het arrest was de belasting in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat eigenaars van tweede verblijven ongeveer drie keer meer moesten betalen dan inwoners met hun hoofdverblijfplaats in de provincie.

Een nietigverklaring betekent dat het reglement juridisch gezien nooit heeft bestaan. In principe is de belasting dus onwettig geïnd.

Wat stelt de provincie voor?

De provincie aanvaardt het arrest, maar kiest voor een beperkte terugbetaling. Ze stelt dat ze enkel dat deel moet terugbetalen dat boven het bedrag ligt dat vaste inwoners betaalden.

Concreet betekent dit dat de provincie ongeveer 271 euro per tweede verblijf zal terugbetalen, ongeacht of het om een gezin of een alleenstaande gaat.

Wat zegt TWERES hierover?

Volgens TWERES vzw is de juridische redenering van de provincie betwistbaar. De nietigverklaring door de Raad van State betekent dat het belastingreglement nooit geldig is geweest. Zonder geldig reglement kan de provincie geen enkel bedrag, ook geen deel, inhouden.

Om een lagere belasting te innen, zou de provincie een nieuw belastingreglement moeten goedkeuren — wat niet is gebeurd. Daarom kunnen eigenaars van tweede verblijven argumenteren dat zij recht hebben op de volledige terugbetaling van het betaalde bedrag.

Wat kunt u doen?

U heeft dus twee mogelijkheden:

1. De gedeeltelijke terugbetaling aanvaarden
– U vult het formulier van de provincie in.
– U krijgt automatisch een bedrag van ongeveer 271 euro teruggestort.
– U vermijdt verdere discussie.

2. De volledige terugbetaling eisen
– U stuurt een aangetekende brief aan de provincie West-Vlaanderen met in bijlage het ingevulde formulier dat de provincie u toestuurde maar met schrapping van de kadertekst waarin u zich akkoord verklaart met de gedeeltelijke terugbetaling.
– In die brief vraagt u de terugbetaling van het volledige bedrag dat u betaalde voor de jaren 2022, 2023 en 2024.
– U kunt daarbij de volgende formulering gebruiken:

Voorbeeldbrief (in het Nederlands te versturen):

Aangetekend

Aan: Provincie West-Vlaanderen
t.a.v. de Dienst Financiën
Provinciehuis Boeverbos
Koning Leopold III laan 41
8200 Sint-Andries (Brugge)

Onderwerp: Terugbetaling provinciebelasting op tweede verblijven – aanslagjaren 2022-2023-2024

Geachte heer, mevrouw,

Ik verwijs naar uw brief van … oktober 2025 onder de titel “Provinciebelasting op tweede verblijven. Aanslagjaren 2022-2023-2024”.

Ik ben niet akkoord met uw voorstel tot gedeeltelijke terugbetaling van de “overbelasting” en vraag terugbetaling van het volledige bedrag van de onrechtmatig geïnde belasting.

De inhouding van een deel van laatstgenoemd bedrag voor de aanslagjaren 2022-2023-2024 is namelijk niet gesteund op een geldige juridische grondslag, aangezien de provinciale reglementen waarop die inhouding zou steunen door de Raad van State nietig werden verklaard.

De voorgestelde inhouding van de onrechtmatig geïnde belasting is derhalve in strijd met artikel 170, § 3 van de Grondwet.

In bijlage stuur ik u het formulier terug met de gevraagde gegevens, met schrapping van de paragraaf betreffende de toestemming met de voorgestelde terugbetaling van de zogenaamde “overbelasting”.

Met vriendelijke groet,

(Naam, adres en handtekening)

Bijlage: ingevuld formulier van de provincie (met geschrapte paragraaf)

Wat is het verschil in geld?

De meeste eigenaars van tweede verblijven betaalden samen 406 euro voor de drie betrokken jaren:
– 129 euro voor aanslagjaar 2022
– 132 euro voor aanslagjaar 2023
– 145 euro voor aanslagjaar 2024

De provincie betaalt maximaal slechts 271 euro terug. Wie de volledige terugbetaling vraagt, kan dus 135 euro extra ontvangen.

Een aangetekende brief kost ongeveer 8 euro. Met andere woorden: het verschil levert u 127 euro netto op.

Tot slot

TWERES vzw wil haar leden correct informeren over hun rechten en keuzes. Of u de gedeeltelijke terugbetaling aanvaardt of de volledige terugbetaling eist, is uw persoonlijke beslissing. Wij bevelen dus niet aan om de beslissing tot gedeeltelijke terugbetaling te betwisten. In dat geval zal u namelijk zelf binnen de termijn van drie maanden het geschil moeten voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Er wacht u dan vermoedelijk een lange procedure met alle onzekerheid en kosten die daaraan verbonden zijn. Wij volgen in elk geval het dossier verder op en houden u op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen.

Gemeente Koksijde trekt opnieuw naar Hof van Cassatie in belastingdossier

Koksijde, 11 juli 2025 – De gemeente Koksijde heeft cassatieberoep aangetekend tegen negen arresten van het Hof van beroep te Gent, waarin de gemeentebelasting op zogeheten toeristische verblijfplaatsen – tweede verblijven in recreatiezones zoals vakantieparken – strijdig werd bevonden met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.

De betrokken eigenaars hadden via TWERES in 2020 bezwaar aangetekend tegen een aanslag die in dat jaar 999 euros bedroeg. De beroepsrechter gaf hen in februari 2025 gelijk. Koksijde stuurde deze week naar elk van hen een deurwaarder om de voorziening in cassatie tegen dit oordeel af te geven.

Volgens TWERES heeft het cassatieberoep van Koksijde weinig kans op slagen en is het vooral bedoeld om tijd te rekken en tweede verblijvers te ontmoedigen in de toekomst nog bezwaarprocedures op te starten. Die strategie heeft echter weinig succes want TWERES ontlast alle betrokken eigenaars van proceskosten en administratieve beslommeringen, inclusief in de fase van het cassatieberoep.

Intussen is ook een cassatieprocedure hangende over de gemeentebelasting op tweede verblijven in woonzones. Een uitspraak in dat dossier wordt tegen eind 2025 verwacht.  Wordt het eerdere arrest (van 6 februari 2024) bevestigd, dan dreigt Koksijde veroordeeld te worden in meer dan vijftienhonderd lopende bezwaarprocedures, met terugbetaling van de heffing en gerechtskosten die kunnen oplopen tot €2.000 per dossier.

Via TWERES zijn immers nu al meer dan duizend bezwaarprocedures opgestart tegen de belasting op tweede verblijven en toeristische verblijfplaatsen in de kustgemeente. Sinds begin 2024 is Koksijde door de rechtbank in eerste aanleg te Brugge al in honderden van die procedures in het ongelijk gesteld en wordt, gelet op de lopende cassatieprocedure, gewacht op behandeling in hoger beroep. Honderden gelijkaardige procedures lopen ook tegen de gemeentebelasting op tweede verblijven in Knokke-Heist en De Panne

Belastingen op tweede verblijven in Frankrijk: wat Belgische eigenaars moeten weten (2025)

Frankrijk blijft een topbestemming voor Belgische tweede verblijvers, van de Provence tot de Atlantische kust. Maar naast zon en cultuur komt ook het fiscale plaatje kijken.  TWERES ontvangt wekelijks vragen van Belgische leden over de fiscale aspecten van hun tweede verblijf in Frankrijk. Dit artikel probeert een bondig overzicht te geven van de belastingen op je Frans vastgoed, zowel vanuit de Franse als de Belgische overheid, mét aandacht voor regionale verschillen en vermogensbelasting.

1. Lokale Franse belastingen: meer dan postkaartjes alleen

Als eigenaar van een woning in Frankrijk betaal je jaarlijks twee gemeentelijke belastingen:

Taxe foncière (eigenaarsbelasting)

    • Gebaseerd op de huurwaarde van je pand (valeur locative cadastrale), vermenigvuldigd met een lokaal tarief.
    • Tarieven verschillen sterk per gemeente. Voor een appartement van 80 m²:
      • Parijs: €2.800
      • Dordogne: ± €700

Taxe d’habitation (gebruikersbelasting voor tweede verblijven)

    • Afschaffing sinds 2023 voor hoofdverblijven, maar volledig van kracht voor tweede verblijven.
    • In populaire toeristische zones kan dit flink oplopen:
      • Biarritz: tot €1.700
      • Ariège: minder dan €400
    • Sinds 2024 mogen gemeenten het tarief met max. +60% verhogen voor tweede verblijven.

👉 Raadpleeg je tarieven via:

  • impots.gouv.fr > je belastingportaal
  • Gemeentewebsites of lokale belastingkantoren
  • De verkoper/makelaar (verplichte info bij verkoop)

 

2. Franse vermogensbelasting: Impôt sur la Fortune Immobilière (IFI)

Wanneer van toepassing?

Als je op 1 januari meer dan €1.300.000 aan netto onroerend vermogen in Frankrijk bezit, ben je IFI-plichtig — ook als Belgische niet-inwoner.

Wat telt mee?

  • Woonhuizen, vakantieverblijven, gronden, gebouwen in aanbouw
  • Volledige belasting op vruchtgebruik
  • Aftrekbare schulden: hypotheken of renovatieleningen (mits bestaand op 1 januari)

Tarieven

Nettovermogen Tarief
Tot €800.000 0%
€800.001 – €1.300.000 0,5%
€1.300.001 – €2.570.000 0,7%
€2.570.001 – €5.000.000 1,0%
€5.000.001 – €10.000.000 1,25%
> €10.000.000 1,5%

📝 Aangifte via impots.gouv.fr, samen met je Franse inkomstenbelasting.

🧠 Tip: Structurering via vruchtgebruik/blote eigendom kan voordelig zijn — enkel de vruchtgebruiker is belastbaar.

 

3. Wat doet België met je Frans vastgoed?

Aangifteplicht

  • Elke Belgische belastingplichtige moet zijn buitenlands vastgoed aangeven.
  • Sinds 2021 gebruikt België een fictief kadastraal inkomen, berekend op basis van Franse huurwaarden.

Geen dubbele belasting, wél progressievoorbehoud

België belast je Franse woning niet rechtstreeks, maar gebruikt het buitenlands vastgoedinkomen om het belastingtarief op je andere inkomsten te bepalen — dat is het progressievoorbehoud.

💡 Voorbeeld:
Je hebt €30.000 pensioeninkomsten en een Frans KI van €3.000. Je wordt in België belast alsof je €33.000 verdient, maar enkel op de €30.000. Het tarief ligt dus mogelijk hoger omdat je in een hogere belastingschijf terechtkomt.

 

4. Regionale verschillen: waar betaal je meer (of net minder)?

Regio Taxe foncière Taxe d’habitation Opmerking
Parijs (75) €2.800 €1.900 Hoge stedelijke druk
Nice (06) €2.200 €1.600 Toeristisch + verhoging
Biarritz (64) €1.900 €1.700 Verhoogde d’habitation
Dordogne (24) €700 €500 Landelijk en betaalbaar
Ariège (09) €500 €350 Zeer lage belastingdruk

📍 Tip: Vraag bij aankoop altijd om recente aanslagbiljetten van de vorige eigenaar en informeer of er geplande verhogingen zijn in de gemeente.

 

5. Belangrijke tips voor Belgische eigenaars

  • ✔️ Controleer jaarlijks je belastbare vastgoedwaarde — zeker voor de IFI.
  • ✔️ Laat je begeleiden bij aankoop of schenking via een Franse notaris.
  • ✔️ Kies je locatie bewust — de fiscale verschillen lopen in de duizenden euro’s.
  • ✔️ Wees alert op progressievoorbehoud en overweeg optimalisatie via een fiscalist.

 

Een huis in Frankrijk blijft een bron van rust en plezier, op voorwaarde dat je fiscaal goed voorbereid bent. Door je rechten en plichten te kennen, voorkom je verrassingen en geniet je zorgeloos van je stukje Frankrijk.

Federale regering schrapt fiscale aftrek voor tweede verblijven: wat betekent dit voor u?

De Belgische federale regering heeft in het zogenaamd “Paasakkoord”  een belangrijke beslissing genomen die eigenaars van tweede verblijven rechtstreeks treft: de fiscale aftrek van intresten op hypothecaire leningen voor tweede woningen wordt afgeschaft. Deze maatregel, die deel uitmaakt van een bredere hervorming van de woonfiscaliteit, roept heel wat vragen op over rechtszekerheid, overgangsmaatregelen en mogelijke juridische stappen.

Wat verandert er precies?

Tot voor kort konden eigenaars van een tweede verblijf – zoals een vakantiehuis of opbrengsteigendom – de betaalde intresten op hun lening fiscaal aftrekken van hun onroerende inkomsten. Dit leverde een aanzienlijk belastingvoordeel op, vaak tegen het hoogste belastingtarief (45% of meer).

Vanaf aanslagjaar 2026 (inkomstenjaar 2025) verdwijnt dit voordeel volledig. Dat betekent dat zelfs lopende leningen hun fiscale aftrek verliezen. De maatregel geldt dus niet enkel voor nieuwe leningen, maar ook voor bestaande contracten, wat voor veel eigenaars als een verrassing komt.

Juridische context en advies van de Raad van State

De afschaffing is opgenomen in het regeerakkoord van de nieuwe federale regering-De Wever. In de begeleidende documenten wordt gesproken over een “afschaffing” en niet over een “uitdoofscenario”, wat bevestigt dat ook bestaande leningen getroffen worden.

Hoewel het wetsontwerp nog niet definitief is goedgekeurd, is het duidelijk dat de regering mikt op een snelle implementatie. De Raad van State heeft zich kritisch uitgelaten over de mogelijke retroactiviteit van de maatregel. Volgens fiscale experts zou dit in strijd kunnen zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, tenzij het gaat om een uitzonderlijke situatie of reparatiewetgeving.

Kan dit aangevochten worden voor het Grondwettelijk Hof?

Er zijn zeker juridische pistes. De ongelijke behandeling tussen eigenaars van een eerste en tweede woning – waarbij de eerste al langer geen fiscaal voordeel meer geniet – werd eerder al aangehaald als problematisch. Nu ook het laatste voordeel voor tweede verblijven verdwijnt, zou men kunnen stellen dat de maatregel disproportioneel is, zeker als hij met terugwerkende kracht wordt ingevoerd.

Een klacht bij het Grondwettelijk Hof is dus niet uitgesloten. De kans op succes hangt echter af van de precieze formulering van de wet en de motivering van de regering. Als de maatregel onvoldoende overgangsmaatregelen bevat of zonder duidelijke rechtvaardiging bestaande rechten aantast, zou het Hof kunnen ingrijpen.

Wat brengt de toekomst?

Voor eigenaars van tweede verblijven betekent dit een aanzienlijke financiële impact. Het verlies van de intrestaftrek kan oplopen tot duizenden euro’s per jaar. De vastgoedsector en belangenorganisaties zoals TWERES volgen de situatie op de voet en overwegen juridische stappen.

Voorlopig is het afwachten of het parlement de maatregel in zijn huidige vorm goedkeurt. Eigenaars doen er goed aan om hun fiscale situatie te herbekijken en zich juridisch te laten adviseren.

 

NOOT: Ondertussen (1 december 2025) werd het voorstel tot afschaffing op 25/11 door de plenaire vergadering van de Kamer in tweede lezing werd aangenomen als onderdeel van het ontwerp van “wet houdende diverse bepalingen” (zie https://dekamer.be, Parlementair Document 56K0963). 

Raad van State vernietigt de belastingverordening op tweede verblijven van de provincie West-Vlaanderen

In drie arresten van 27 mei 2025 heeft de Raad van State geoordeeld dat de belastingverordening van de provincie West-Vlaanderen op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 strijdig zijn met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Als gevolg van deze arresten, zal de provincie voor 2022, 2023 en 2024 de ten onrechte geheven belasting moeten terugbetalen. Ook tweedeverblijvers die de geen bezwaar hebben ingediend tegen die belasting, hebben recht op terugbetaling (van in totaal ongeveer 406 euro). Dat komt omdat de Raad van State de bevoegdheid heeft om de belastingverordening zelf nietig te verklaren indien iemand daartegen binnen een termijn van drie maanden na de uitvaardiging ervan een verzoek daartoe indient. Dat is voor de belastingverordeningen van de drie betrokken jaren dus telkens tijdig gebeurd.

In principe moet, om terugbetaling te bekomen, een verzoek worden gericht aan de provincie West Vlaanderen binnen een termijn van vijf jaar. Ondertussen heeft de provincie via haar website echter al laten weten dat zij de ten onrechte geïnde belasting zal terugbetalen en dat hiervoor door de belastingbetaler geen aanvraag moet worden ingediend. Zie https://www.west-vlaanderen.be/provinciebelastingen 

De provinciale belasting op tweede verblijven in West-Vlaanderen bedroeg, voor het aanslagjaar 2022,  129 euro per tweede verblijf, te betalen door eigenaars die niet in de provincie hun hoofdverblijfplaats hadden op 1 januari van dat jaar. Als tweede verblijf wordt een wooneenheid beschouwd die door de eigenaar, de huurder of de gebruiker niet als hoofdverblijfplaats wordt gebruikt. Wie daarentegen in de provincie gedomicilieerd is, betaalde een algemene provinciebelasting,  bepaald op 23 euro voor de gezinnen die bestaan uit één persoon en op 42  euro voor de gezinnen die bestaan uit twee of meer personen.

Het verschil in tarief is dus aanzienlijk: de eigenaar van een tweede verblijf betaalt drie keer zoveel als een gezin dat in de provincie gedomicilieerd is, terwijl op het eerste gezicht niet kan worden aangenomen dat hij drie keer zoveel kosten genereert als dat gezin. In een arrest van 12 september 2023 is het Hof van beroep te Gent al  tot het besluit gekomen dat de West-Vlaamse provinciebelasting op tweede verblijven de toets met het grondwettelijk vastgelegde gelijkheidsbeginsel niet kan doorstaan

Het hof stelde vast dat er geen betwisting bestaat over het recht van de provincie om een belasting te heffen op tweede verblijven. Volgens het hof bestaat daarvoor overigens een redelijke verantwoording : zowel de vaste inwoners als de tweedeverblijvers genieten “het voordeel van de investeringen die de provincie doet in de diverse provinciale voorzieningen”. Het is bijgevolg verantwoord dat de beide categorieën belastingplichtigen daarvoor een financiële bijdrage betalen. Maar het hof had het moeilijker met het gegeven dat van de eigenaars van een tweede verblijf tot driemaal meer wordt gevraagd dan van de ‘vaste inwoners’ van de provincie. Volgens het hof slaagt de provincie er niet in dat onderscheid overtuigend te verantwoorden. De Raad van State heeft nu eveneens geoordeeld dat het beoogde doel van de provinciale belasting zoals die is verwoord in de preambule bij de bestreden belastingverordening, namelijk “de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren”, niet verantwoordt waarom eigenaars van een tweede verblijf minimaal driemaal hoger worden belast dan de vaste inwoners van de provincie.

Gemeentebelasting op tweede verblijven in De Panne: stand van zaken (mei 2025)

Eigenaars die reeds in 2020 via TWERES een bezwaarprocedure hebben ingeleid tegen de gemeentebelasting in De Panne, vragen zich af hoever het nu staat met die procedures. Daarom vatten we hier even de stand van zaken  samen.

Eerst en vooral heeft het gemeentebestuur de gewoonte om lang te talmen vooraleer ze de beslissing over de verwerping van het bezwaarschrift meedeelt. Voor velen kwam die beslissing er pas eind 2021. Daartegen werd door onze advocaten tijdig beroep ingesteld bij de fiscale rechtbank in Brugge. De eerste uitspraken daarover zijn geveld vanaf het midden van 2023 en die uitspraken waren nagenoeg allemaal (op enkele uitzonderingen na wegens vervanging van de gewoonlijk zetelende rechter door een collega magistraat) in het nadeel van de belastingplichtige. Voor de meeste dossiers die via TWERES zijn ingeleid, loopt ondertussen een procedure in hoger beroep tegen die negatieve vonnissen.

Sinds begin 2024 zijn de vonnissen die in eerste aanleg worden geveld, echter  in het nadeel van de gemeente. De rechtbank, die tot nu toe steeds de bezwaren van de eigenaars van tweede verblijven afwees, oordeelt nu dat het belastingreglement van De Panne, dat momenteel, sinds 1 januari 2020 wordt toegepast en in principe nog tot eind 2025 van toepassing blijft, in strijd is met de Grondwet.  De zeer bondige vonnissen luiden nu als volgt: “Het Hof van Beroep van Gent heeft in een arrest van 24 december 2019 geoordeeld dat het vorige belastingreglement (2016-2019) in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod omdat er geen redelijke verantwoording was voor het verschil in behandeling van eigenaars van een wooneenheid zonder domiciliëring en de eigenaar van een wooneenheid waarop een inschrijving in het bevolking- of vreemdelingenregister werd genomen. De rechtbank sluit zich bij deze zienswijze aan. De motivering in het huidige belastingreglement  voor de periode 2020-2025 is namelijk niet wezenlijk veranderd (nl. forfaitaire weeldebelasting, frequentie van huisvuilomhalingen, kosten van verhoogd politietoezicht, kosten voor aanpassingen gemeentelijke voorzieningen en diensten, bescherming van de lokale woningmarkt, bevordering van residentieel wonen en financiering van de sociale woningbouw).”

De rechter in eerste aanleg in Brugge is dus van opinie veranderd en geeft  sinds begin 2024 de eigenaars van tweede verblijven (“wooneenheden zonder domicilie”) gelijk. Voorlopig is de gemeente De Panne tegen die vonnissen nog niet in beroep  gegaan.  De gemeente nam een afwachtende houding tot het Hof van beroep zich een eerste keer zou uitspreken over de wettigheid van het huidige gemeentereglement over de belasting op “wooneenheden zonder domicilie”.

Dat eerste arrest is nu geveld op 1 april 2025. Daarin wordt, na Knokke-Heist en Koksijde, nu ook het gemeentereglement van De Panne door het Hof van beroep te Gent in strijd geacht met het gelijkheidsbeginseldiscriminatieverbod.  Het is nu afwachten hoe de gemeente De Panne op deze uitspraak zal reageren. Wellicht zal ze laten onderzoeken of er een kans op verbreking van het arrest door het Hof van Cassatie bestaat. Wij houden u in elk geval op de hoogte.

 

Koksijde verliest voorlopig op alle fronten over de gemeentebelasting op tweede verblijven

Negen positieve arresten over de belasting op toeristische verblijfplaatsen
Op 18 januari 2025 heeft het Hof van beroep in Gent negen arresten geveld waarin de gemeentebelasting op toeristische verblijfplaatsen in Koksijde (aanslagjaar 2020) strijdig werd bevonden met het gelijkheidsbeginsel. Met “toeristische verblijfplaatsen” worden woningen bedoeld die in recreatiezones (bijv. in een vakantiepark) gelegen zijn. De gemeente wordt veroordeeld tot betaling van de gerechtskosten en – desgevallend- terugbetaling van de onrechtmatige belasting aan de betrokkenen. Voor toeristische verblijfplaatsen in recreatiezones heft Koksijde een belasting via een afzonderlijk fiscaal reglement. Daarom geldt de rechtspraak over de gemeentebelasting op tweede verblijven (bijvoorbeeld appartementen op de zeedijk), niet automatisch voor de gemeentebelasting op toeristische verblijfplaatsen. Het gaat immers over twee verschillende fiscale reglementen die niet op dezelfde wijze zijn gemotiveerd. 
Koksijde verroert geen vin tenzij de deurwaarder wordt uitgestuurd
Er moet nu afgewacht worden of Koksijde tegen één van de negen arresten een cassatieprocedure zal starten. De gemeente moet daarover beslissen binnen een termijn van drie maanden vanaf de betekening van de arresten door een deurwaarder. Ervaring leert dat de gemeente geen vin verroert   zolang de arresten niet betekend worden die voor haar negatief uitgevallen zijn. Daarom overwegen we met TWERES of de kosten voor die betekening – 267,50 € per arrest – door de vereniging voorgeschoten kunnen worden. Een voorziening in cassatie door de gemeente tegen één van de negen arresten, heeft niet tot gevolg dat de betekende arresten door de gemeente niet uitgevoerd moeten worden. 
Wachten op cassatie tegen het arrest van 6 februari 2024?
Een cassatieprocedure loopt momenteel reeds tegen het arrest dat het Hof van beroep op 6 februari 2024 heeft geveld en waarin Koksijde in het ongelijk werd gesteld met betrekking tot de gemeentebelasting op tweede verblijven (andere dan toeristische verblijfplaatsen). De uitspraak daarover wordt pas in het voorjaar van 2026 verwacht en een verbreking van het arrest van 6 februari lijkt niet waarschijnlijk.  In principe heeft een verbreking van het arrest van 6 februari 2024 ook geen rechtstreekse gevolgen voor alle andere lopende procedures. Enkel het dossier van het koppel dat in die zaak een bezwaarprocedure voerde, wordt dan naar een andere hof van beroep verwezen om opnieuw behandeld te worden.  In hoeverre dan het Hof van beroep haar rechtspraak zal aanpassen, hangt af van de inhoud van het cassatiearrest. Dat moet dus worden afgewacht.
Over tweedeverblijftaks nu al ruim 160 positieve vonnissen in eerste aanleg 
Sinds het begin van dit jaar blijft de rechtbank van eerste aanleg te Brugge vonnissen vellen waarin de gemeentebelasting op tweede verblijven in Koksijde onwettig wordt verklaard. Dezelfde rechtbank velde nu reeds ongeveer 160 vonnissen in diezelfde zin sinds het midden van 2024. Telkens gaat het dus om betwistingen over het aanslagjaar 2022. De rechtspraak van de rechtbank van eerste aanleg in Brugge was tot het voorjaar van 2024 steevast in het nadeel van de eigenaars van tweede verblijven. Sindsdien is dat dus veranderd. Dat betekent dat voor alle vonnissen over de aanslagjaren 2020 en 2021 (en ook voor deze over aanslagjaar 2022 maar uitgesproken vóór het voorjaar van 2024) waarin hoger beroep werd ingesteld door onze advocaten, op een arrest van het Hof van beroep wordt gewacht. Samen met ons kijkt dat Hof nu uit naar het oordeel van Cassatie tegen het arrest van 6 februari 2024.  De bezwaarprocedures tegen de aanslagen van 2023 en 2024 wachten momenteel op behandeling door de rechtbank van eerste aanleg in Brugge. 
Ondertussen talmt Koksijde reeds maanden om tegen de 160 vonnissen waarin de gemeente ongelijk kreeg, beroep aan te tekenen. Koksijde argumenteert  dat “om proceseconomische redenen” op de uitslag van de cassatieprocedure tegen het arrest van 6 februari 2024 moet worden gewacht. Het is echter niet uitgesloten dat de gemeente ook dan niets van zich laat horen en de eigenaars die gelijk hebben gekregen, in de kou laat staan.  Daarom besliste TWERES om, ondanks de kosten,  in elk geval reeds 150 vonnissen (uitgesproken vanaf midden 2024 tot eind februari 2025) waarin Koksijde in het ongelijk werd gesteld, door een deurwaarder te laten betekenen. De gemeente moet dan binnen de maand beslissen of ze al dan niet in hoger beroep gaat. Indien de gemeente uiteindelijk ongelijk krijgt, zal ze naast de gerechtskosten ook nog voor de deurwaarderskosten moeten opdraaien. 
We gaan door in 2025
Voor het aanslagjaar 2025 krijgen de eigenaars van tweede verblijven of toeristische verblijfplaatsen in Koksijde binnenkort opnieuw hun aanslagbiljet in de brievenbus. Leden van TWERES kunnen dan, zoals vorige jaren, beslissen om de belasting niet te betalen en een bezwaarprocedure opstarten via het deelnameformulier op deze website (surf naar https://tweres.be/actie-gemeentebelasting/ of klik op de witte knop “actie gemeentebelasting” rechts bovenaan in het menu op de thuispagina).