Een lichtpuntje voor de rechtspositie van tweedeverblijvers in stacaravans?

Tweedeverblijvers die in een Belgisch verblijfpark een staanplaats huren voor hun stacaravan, staan vaak machteloos tegen willekeurige maatregelen van de campingexploitant. De contracten die met de exploitant ondertekend worden, kunnen immers elk jaar zonder enige motivatie beëindigd worden. Tweedeverblijvers die niet tevreden zijn, hebben als enige uitweg hun stacaravan te verkopen of naar elders te verplaatsen. Die laatste oplossing kost echter veel geld en is doorgaans zeer nadelig voor de caravaneigenaar.

In ons Belgisch rechtssysteem staat het een campingexploitant vrij een staanplaats te verhuren aan wie hij wil. Nu blijkt, sinds een uitspraak van het Hof van Cassatie, dat die vrijheid om een contract te sluiten met wie men wil, niet absoluut en onbegrensd  is. Volgens de Cassatierechters mag de contractvrijheid niet worden misbruikt. Die beslissing viel na een lange procedure die al in 2015 begon tussen Camping Calypso en een koper van een stacaravan op het verblijfpark van Calypso in Oostende.

Camping Calypso verhuurt, zoals de meeste campings, standplaatsen voor  een duurtijd van telkens één jaar. In 2015 verhuurde  zij standplaats nummer 23 aan Tomco. Tomco was de eigenares  van de stacaravan op dat perceel. Begin augustus 2015  verkocht Tomco de stacaravan, die op standplaats 23 stond, voor een bedrag van 45000 EUR aan  een koppel. Enkele dagen na deze verkoop ontving Tomco een factuur van Camping Calypso. Die eiste een  commissie op de verkoop van de stacaravan.

Tomco protesteerde deze factuur omdat zij van mening  was dat een dergelijke commissie nooit was afgesproken. Daarop besliste Camping Calypso om eind  augustus 2015 de huur op te zeggen en de ontruiming  van de standplaats te vragen tegen uiterlijk 31 december 2015.

Inmiddels had het koppel de stacaravan al in gebruik  genomen. Enkele maanden later meldden zij per brief  aan Camping Calypso dat zij de nieuwe eigenaars waren van de stacaravan op standplaats 23 en  dat zij voor het jaar 2016 de huurprijs zouden betalen. Camping Calypso liet hierop weten dat  aan de lopende huurovereenkomst op 31 december  2015 een einde zou komen en dat zij niet bereid was  de standplaats voor het jaar 2016 aan het koppel te  verhuren.

Tot in 2016 bleef het koppel evenwel gebruikmaken van de standplaats. Hierop dagvaardde Camping Calypso het koppel tot ontruiming van standplaats 23 voor het vredegerecht van het kanton Oostende. De vrederechter  veroordeelde het koppel tot betaling van een bezettingsvergoeding en verwierp hun tegenvordering dat  Camping Calypso misbruik zou hebben gemaakt  van haar contractvrijheid door te weigeren de stand- plaats 23 aan hen te verhuren.

In hoger beroep oordeelde de rechtbank van eerste  aanleg West-Vlaanderen (afdeling Brugge) dat Camping Calypso ten onrechte weigerde met  het koppel te contracteren en veroordeelde Calypso  tot  de betaling van een schadevergoeding van 7000 EUR  aan het koppel.

Tegen dit vonnis tekende  Camping Calypso cassatieberoep aan. In  zijn arrest van 27 april  2020 besliste het Hof van Cassatie dat het cassatieberoep niet  kon worden aangenomen. Het Hof oordeelde dat  het Hof van beroep terecht kon beslissen dat er sprake was van  misbruik van contractweigering. Volgens de cassatierechters had het Hof van beroep correct  beslist dat de contractweigering buiten  verhouding stond  tot het nadeel van het koppel die hierdoor hun caravan uiteindelijk met verlies  dienden te verkopen. Daarom was er in de gegeven situatie sprake van “rechtsmisbruik”.

De conclusie van dit verhaal is dat een campingexploitant weliswaar de vrijheid heeft om een standplaats te verhuren aan wie hij wil of ook een einde mag maken aan een jaarcontract voor een staanplaats. Die contractvrijheid mag echter niet worden misbruikt. Om na te gaan of er sprake is van misbruik wordt het voordeel van de exploitant afgewogen tegen het nadeel voor de huurder van de staanplaats. Dat is een klein lichtpuntje in de vrijwel volledig van enig recht verstoken positie waarin eigenaars van stacaravans zich tegenover campingexploitanten bevinden.

Uiteindelijk heeft het koppel dus toch hun dure stacaravan met verlies moeten verkopen en hebben ze na vijf jaar procederen, een schadevergoeding van 7000 EUR gekregen. Het bereik van het lichtpuntje blijft dus helaas vrij beperkt.